Houding van hondenfokkers en prevalentie van erfelijke gebreken onderzocht
Onderzoek naar erfelijke gebreken bij rashonden en lookalikes Rashonden met een stamboom lijken evenveel kans te hebben op erfelijke gebreken als lookalikes. Dit blijkt uit internetenquêtes onder hondeneigenaren door de Wetenschapswinkel van Wageningen UR. Ervaringen binnen dit onderzoek zet echter vraagtekens bij de betrouwbaarheid van hondeneigenaarrapportages over gevoelige onderwerpen.
Lookalikes hebben geen stamboom maar hun uiterlijk lijkt op dat van een bepaald ras. Het blijft nog onduidelijk of lookalikes juist profiteren van verminderde inteelt of lijden onder her gemis van gezondheidsmonitoringprogramma’s. De wetenschappelijke literatuur naar erfelijke gebreken bij honden laat zien dat rashonden en lookalikes meer risico lopen op erfelijke aandoeningen dan kruisingen. Geschatte prevalenties van erfelijke aandoeningen variëren sterk, bijvoorbeeld door verschillen in de gebruikte diagnostiek. Prevalenties zijn vooral waardevol voor het monitoren van veranderingen, bij gebruik van een vaste meetmethodiek.
Stichting Dier en Recht vroeg de Wetenschapswinkel van Wageningen UR onderzoek te doen naar het verschil in voorkomen (prevalentie) van erfelijke gebreken tussen rashonden met stamboom en rashonden zonder stamboom (lookalikes) en naar de perceptie van Nederlandse hondenfokkers over erfelijke gebreken bij hun honden.
Fokken op karakterHet onderzoek omvat ook interviews met rashonden en met lookalike-fokkers. De geïnterviewden geven aan dat ze het karakter van de hond een belangrijk aspect vinden in hun fokstrategie. Een sociale hond kiezen ze vaker als fokdoel boven het uiterlijk van de hond. Het karakter van honden is van belang, omdat een gedragstest voor Rottweilers en sommige andere rassen verplicht is geworden. Ook klanten vragen naar een positieve gedragstest.
Fokken op gezondheidMeer dan de helft van de bevraagde hondenfokkers houdt rekening met heupdysplasie (HD) of elleboogdysplasie (ED) in hun fokkerijstrategie. Zij volgen daarbij het beleid van de rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland. Uit de interviews blijkt dat niet alle fokkers overtuigd zijn van de erfelijkheid van HD en ED. Deze groep fokkers vinden het niet nuttig om rekening te houden met de screeningsresultaten van HD en ED in hun fokstrategie.
Het prevalentie onderzoek wijst uit dat gezondheidsbevorderend fokbeleid effectief is; tussen 1985 en 2010 daalde de prevalentie van heupdysplasie met 5% bij Duitse herders met stamboom. Om hondenfokkers te motiveren gezondheid in hun fokstrategie mee te nemen zijn naast wetgeving aanvullende maatregelen nodig. Dit kunnen maatregelen zijn als het verstrekken van informatie over erfelijke gebreken, hulp voor beginnende fokkers en het informeren van consumenten.
De Wetenschapswinkelfolder met de titel
“Een onderzoek naar erfelijke gebreken bij rashonden en lookalikes” is ook te downloaden vanaf de
website van de Wetenschapswinkel.