- De Duitse Herdershond
8
Een wereld van geel, groen en blauw
Zien honden op dezelfde manier als mensen?
Mensen zien en denken als mensen. Dat is makkelijk, we kunnen daardoor goed met elkaar van gedachten
wisselen, goed communiceren. Honden zien en denken op een andere manier. Als wij de taal van het hon-
denbrein willen leren kennen, dan moeten we de wereld door de ogen van een hond leren zien.
Van de verschillende zintuigen die de hond tot z’n beschikking
heeft is het gezichtsvermogen er één van. De ogen van een hond
zijn voor een groot deel hetzelfde geconstrueerd als die van
mensen, toch zijn er nogal wat verschillen in het zien van honden
en van mensen. Alhoewel honden in veel opzichten minder goe-
de ogen hebben, kunnen ze soms zelfs beter zien dan mensen.
Gezichtsvermogen
Bij veel hondenrassen hangt het vermogen om te doen waarvoor
ze gefokt zijn van hun gezichtsvermogen af. Een jachthond moet
het aangeschoten wild met zijn ogen kunnen volgen om het
daarna op te kunnen halen. Herdershonden die schapen hoeden
moeten kleine bewegingen van de dieren in de kudde kunnen
waarnemen om daarop goed te kunnen reageren. Ook zal een
herdershond de (arm)bewegingen van de schaapsherder, die
vaak op grote afstand staat, moeten kunnen zien. Een blinden-
geleidehond zal zijn baas de visuele informatie moeten geven
die hij zelf niet kan zien.
Grote pupil
Enige kennis van de bouw en werking van het oog is noodzake-
lijk om te kunnen begrijpen wat honden zien. De werking van
het oog lijkt op die van een fototoestel. Door een opening (dia-
fragma van fototoestel of pupil van het oog) valt er licht naar bin-
nen, een lens vangt het licht op en het beeld wordt geregistreerd
op een gevoelig oppervlak (de film in de camera of het netvlies
in het oog). Een oog past zich aan aan de omstandigheden, bij-
voorbeeld de hoeveelheid licht. De pupil van een hondenoog is
groter dan die van een mens. Hierdoor valt er meer licht in het
oog, maar zo’n grote pupil gaat ten koste van de scherptediepte.
Staafjes en kegeltjes
Het licht dat door de pupil valt vormt een beeld op het netvlies.
Hier wordt het opgevangen door speciale zenuwcellen, de foto-
receptoren. Net zoals mensen heeft de hond de beschikking over
twee verschillende fotoreceptoren: de lange en smalle ‘staafjes’
en de gedrongen en dikke ‘kegeltjes’. De staafjes functioneren
het best bij lage lichtintensiteiten. Het aantal staafjes in honden-
ogen is veel meer dan dat bij mensen. Honden kunnen, vooral bij
schemer, beter zien dan wij.
Gloeiende ogen
Wanneer er ’s avonds of ’s nachts licht valt op de ogen van een
hond, bijvoorbeeld door de koplampen van een auto, dan zie je
de ogen met een gele of groene glans oplichten. Deze kleur is af-
komstig van het ‘tapetum lucidum’, een laag achter het netvlies
dat als een soort spiegel fungeert. Dit tapetum lucidum weer-
kaatst al het licht dat niet door de fotoreceptoren wordt opgeno-
men weer terug naar het netvlies, zodat het alsnog opgenomen
kan worden. Door de grotere pupilopening, de grotere lens, het
grotere aantal staafjes in het netvlies en het tapetum lucidum is
het hondenoog in de schemering aanzienlijk gevoeliger dan het
menselijk oog. Onderzoekers geven aan dat hondenogen maar
een kwart van het licht nodig die mensenogen nodig hebben
om ’s nachts te kunnen zien. De ogen van katten zijn nog gevoe-
liger, zij hebben slechts een zevende van de hoeveelheid licht
nodig die mensen nodig hebben.
Scherp zien
In een camera wordt het beeld scherp gesteld door de lens naar
voren en naar achteren te bewegen. In het oog gebeurt dit door
de vorm van de lens te veranderen; de lens wordt platter als het-
geen je wilt zien ver weg is en boller als je iets van dichtbij wilt
zien. Honden kunnen de vorm van de lens niet zo veel veran-
deren als mensen dat kunnen. Dit heeft effect op de gezichts-
scherpte van honden. Wanneer het brandpunt (punt waarin de
lichtstralen samenkomen) voor het netvlies valt dan wordt dat
‘bijziendheid’ genoemd. Voorwerpen die dichtbij zijn worden
scherp gezien, voorwerpen in de verte vaag. Als het brandpunt
achter de lens valt noemt men dat ‘verziendheid’. Voorwerpen
in de verte zijn duidelijk en die van dichtbij zijn vaag. De meeste
honden hebben emmetropische ogen, dat wil zeggen dat het
beeld precies op het netvlies wordt scherp gesteld. Uitzondering
hierop zijn de Rottweilers, Dwergschnauzers en Duitse herders.
Deze honden zijn bijziend. Deze afwijking is genetisch van aard
en kan een heel eind ‘weggefokt’ worden. Onderzoek bij Duitse
herders als blindengeleidehond heeft dat aangetoond.
Korrelig
Naast het accommodatievermogen van het oog, heeft ook het