- De Duitse Herdershond
2
De Duitse herder, de enige echte hond
Een gesprek met een inspirerend schrijfster
Het nieuwe jaar is nog maar net begonnen. Mijn navigatie stuurt
mij via steeds smaller wordende wegen naar het dorpje in de kop
van Noord Holland, waar Loes woont. Ik geniet van het karak-
teristieke landschap, waar de bomen vanwege de overwegend
westenwind naar één klant groeien. Ook nu staat er een stevige
bries; volgens mij waait het hier altijd.
Olivier
Geen naambordje op de deur, geen bel, maar wel een deurklop-
per. Direct hoor ik het geluid van een echte Duitse herderblaf. Het
kan niet missen ‘ik zit goed’. Als er wordt opengedaan dringt de
hond Olivier zich meteen naar voren om mij als eerste (goed) te
keuren en te begroeten, dan pas komen Loes en haar man Harry
den Hollander aan de beurt. Al bij het aannemen van de jas be-
gint meteen het gesprek over de hond en eigenlijk – het inter-
view is nog lang niet begonnen – gaat het alleen nog maar over
de ‘Duitse herder, de enige echte hond’.
In de gezellige huiskamer staat nog de kerstboom. Op de mooie
parketvloer liggen kleden en lopers omOlivier te behoeden voor
uitglijden. Olivier is niet meer de jongste en heeft wat last van zijn
gewrichten. Loes en Harry doen er alles aan hun hond in goede
conditie te houden en het op zijn oude dag zo comfortabel mo-
gelijk te maken. Na een kopje thee zet ik mijn smartphone met
handige spraakrecorder-app aan, haal ik mijn vragenlijstje te-
voorschijn en kan het interview beginnen.
Heb je altijd honden gehad?
“Nee, Olivier is onze tweede hond. De eerste hond was Kasper
von Haus Klebach. Mijn man, Harry, wilde altijd graag een hond.
Wij woonden destijds in IJmuiden, toen wij over een hond be-
gonnen. Ikzelf was er niet voor, vond een hond een handenbin-
der, nooit vrij. Daarbij was ik ontzettend bang voor grote honden.
Wij gingen verhuizen naar Cruquius. Harry werkte thuis, was ver-
taler, en had juist wel de behoefte aan een hond, want ‘dan kom
ik eruit’. Wij hadden daar buren met een Mechelse herder, daar
was ik aanvankelijk heel erg bang voor. Maar gaandeweg begon
ik aan hem te wennen en toen onze buren met vakantie gingen
vroegen zij ons om op de hond te passen. Wij lieten hem uit, gin-
gen met hem naar het natuurgebied in de buurt, lieten hem lek-
ker zwemmen en wij genoten daar zo van dat, toen zij terugkwa-
men vakantie, ik helemaal ‘om’ was.
Wij zijn ons gaan oriënteren. Harry zei altijd: ‘als we een hond
nemen wil ik een Duitse herder’. We zijn boeken gaan kopen,
erover gaan lezen of het wel een geschikte hond voor ons was.
We zijn gaan zoeken op de site van de VDH en kwamen bij Hans
Klebach terecht, voor ons het dichtst in de buurt. Wij hebbenmet
Hans gepraat, goed geluisterd en nagedacht over wat het heb-
ben van een Duitse herder inhoudt. Een Duitse herder vergt veel
tijd, die wil lopen, werken en actief zijn. Voor Harry was dat per-
fect. Wij hebben ons op de lijst laten zetten en op 18 november
2000 kregen wij bericht dat Crissy von Haus Klebach twee pups
had gekregen, een reu en een teef. Harry wilde graag een reu,
maar wij waren nummer twee op de wachtlijst en toen het echt-
paar voor de reu zich terugtrok wegens de komst van een baby
konden wij uitkijken naar onze nieuwe huisgenoot, Kasper von
Haus Klebach. Kasper is negen jaar geworden. Toen Kasper zes
was dachten wij ‘laten we er eentje bijnemen’, dat is Olivier von
Holländischen Hof geworden. Kasper werd wat krakkemikkig,
liep niet meer zo best en wij dachten dat de komst van een jonge
hond hem weer wat zou opbeuren. Via Hans Klebach kwamen
wij terecht bij Kees Verzaal. Hij had een nest van zes reuen. De
vader van dat nest was Esto van Noort.
Aanvankelijk viel het hebben van twee honden behoorlijk tegen.
Met name omdat Kasper ouder was en Olivier heel erg bewerke-
lijk, niet te corrigeren. Wij hadden onze handen vol. Wij waren die
oude lobbes gewend en toen kwam dit monster, zoals wij hem
gekscherend noemden, maar vonden hem toch vertederend.
Het kwam erop neer dat wij ze altijd apart moesten uitlaten. Wij
hebben de duinen van Callantsoog in de buurt. Kasper is er toch
tieriger van geworden, maar in de toekomst geen twee honden
meer. Nu hebben wij Olivier en als hij er niet meer is, dan komt
er toch weer een Duitse herder. Zolang wij dat zelf nog kunnen,
want wij moeten rekening houden met de leeftijd. We kunnen er
ook over denken om dan eventueel een oudere hond in huis te
nemen. Maar een pup is zó vertederend. Je moet ook niet naar
een nestje gaan kijken, want dan ben je verkocht.
De Duitse herder is een hond met een hoofdletter; de baasge-
richtheid van zo’n hond, geweldig, en… het is een mooie hond.
Toen Marian Servaas, hoofdredacteur van dit blad, mij vroeg Loes den Hollander, schrijfster van literaire
thrillers, te interviewen zei ik direct volmondig ‘ja’. In de reeks van ‘bekende Nederlanders met een
Duitse herder’ zou deze populaire auteur van tientallen bestsellers uitstekend passen.