VDH juni 2013 - page 10

- De Duitse Herdershond
8
Duitse herder van twee jaar groeit namelijk wel door. Bij een la-
brador van twee jaar weet ik precies wat ik in mijn handen heb,
maar een Duitse herder van twee jaar kan nog wel een beetje
veranderen. Die groeit door, vaak positief maar als het in het ne-
gatieve gaat, heb je wel een probleempje.” Maar bij een cliënt
die duidelijk voor een Duitse herder kiest en daar ook geschikt
voor is, ziet Peter nauwelijks problemen ontstaan. “Nogmaals we
hebben in ons cliëntenbestand mensen zitten die zweren bij een
Duitse herder en er zitten enorm veel voordelen aan een herder.
Een herder zal niet makkelijk iets van de grond pakken, een stuk-
je boterham of zo.” Het is soms ook wel handig, vooral als je een
grote hond hebt, zoals de hond die Peter op het moment in huis
heeft, als je die mee de bus inneemt, dan heb je echt een plek
voor jezelf, daar komt niemand bijzitten.
Kruisen
Als het gaat om het fokken van Duitse herders, dan gebruikt het
KNGF vooral honden uit de obedience-lijnen, de appelgroep- lij-
nen, meer een beetje de herders die wat rechter van model zijn.
“En wat het KNGF doet en waar wij heel veel voordeel van heb-
ben, en dat zullen jullie misschien niet graag horen, maar dat is
het kruisen van de Duitse herder met de Labrador of de Golden
retriever.” De Duitse herder wordt dan gebruikt voor de werklust,
voor de spirit en de Labrador voor de vriendelijkere uitstraling
richting publiek. Daarmee boekt het KNGF heel grote successen.
Maar Peter geeft toe dat hij wel heeft moeten wennen aan het
werken met een Labrador want dat was echt heel anders dan de
training van de Duitse herders, waarmee hij grootgebracht is.
Hij herinnert zich nog de eerste keer dat hij op een Labrador eve-
nement kwam, hij keek zijn ogen uit: “dan gaan al die kleppen
van die auto’s open en die honden springen eruit en dat gaat
altijd goed, als je dat met de Duitse herders zou doen dan is de
winnaar al bepaald voordat de wedstrijd begonnen is.”
Lijn
We gaan nog even terug naar de tijd dat Peter zelf trainde voor
de wedstrijdsport. Hij had toen al duidelijk een eigen lijn. “Le-
ren moet leuk zijn voor een hond en daarin kun je een heleboel
gedragingen die je liever niet wilt zien, voorkomen. Dus conflic-
ten vermijden en op vertrouwensbasis dat bereiken wat je met
je hond wilt bereiken. En dan komt het erop aan dat je je hond
goed leert kennen waardoor je dat ene laatste puntje wat vaak
heel hard nodig is, laat zitten om te voorkomen dat je juist over
die top heen gaat. Ik wist waar zijn piek zat, met trainen zat ik
altijd onder die piek en op het moment dat je een wedstrijd had,
dan bracht je net die piek er even bij, misschien één, twee dagen
en dan liet je dat weer afvloeien zodat de hond altijd in een soort
basis zit met een piekmoment.” En als je vraagt, wat fokkers op
dit gebied kunnen betekenen, vindt Peter het allerbelangrijkste,
“buiten de socialisatie die je zelf in de hand hebt, dat er grond-
snelheid in de hond zit en met grondsnelheid bedoel ik: als je
zegt ‘zit’ dan kan de hond meteen gaan zitten, gewoon vanuit
de hond zelf, dat moet in de bouw van de hond zitten, een stukje
lenigheid en dat kan met de fokkerij verhoogd worden.”
Marieke Lemmen
1,2,3,4,5,6,7,8,9 11,12,13,14,15,16,17,18,19,20,...28
Powered by FlippingBook