- De Duitse Herdershond
18
De Commissie van Beroep (hierna ook te noemen ‘de Commis-
sie’) heeft in de vergadering van 20 maart 2013 het beroepschrift
behandeld van de heer J.H.J. Hassing te Riethoven. Het beroep
bestaat uit twee onderdelen en is gericht tegen:
1.
het besluit van het Hoofdbestuur van de VDH (hierna te
noemen ‘het Hoofdbestuur’) zoals verwoord in de brief van
3 december 2012 (BvS/ 12-008730) om de door de heer
Hassing op 19 november 2011 ingediende klacht tegen het
optreden van het Nederlandse team tijdens de WUSV kam-
pioenschappen te Kiev in 2011 ongegrond te verklaren.
2.
het slechts gedeeltelijk, althans niet volledig, althans on-
voldoende gehoor geven van het Hoofdbestuur aan de
uitspraak van de Commissie van Beroep van 26 november
2012 (CvB12-03).
Hieronder treft u de uitspraak aan op onderdeel 1 (behandeling en
uitspraak klacht 19 november 2011). Onderdeel 2 komt aan de orde
bij de behandeling van het op 27 februari 2012 door de heer Hassing
aan het Hoofdbestuur overhandigde beroepschrift tegen het per 1
maart 2013 opzeggen van zijn lidmaatschap (CvB 13-03).
Samenvatting van het beroep van de heer Hassing
De heer Hassing heeft (op grond van het Huishoudelijk Regle-
ment VDH artikel D onder b) op 19 november 2011 een klacht
ingediend bij het Hoofdbestuur tegen het optreden van het
Nederlandse team tijdens de WUSV kampioenschappen in Kiev
2011. Samengevat komt de klacht op het volgende neer:
1.
Er is – tegen betaling - in strijd met de voorschriften van de
WUSV door het Nederlandse team buiten de toegestane tij-
den in het wedstrijdstadion getraind.
2.
Er is - tegen betaling - een teef van een van de leden van
het Nederlandse team loops verklaard, waardoor de loting
is beïnvloed en overige deelnemers zijn benadeeld.
3.
Het genoemde onder 1 en 2 is niet alleen tegen de regels
van de WUSV, maar ook zeer onsportief, er is sprake van
wedstrijdvervalsing en corruptie.
De heer Hassing heeft het Hoofdbestuur verzocht een diep-
gaand en onafhankelijk onderzoek te doen instellen en indien
dit onderzoek daartoe aanleiding zou geven passende maat-
regelen te treffen. De klacht van de heer Hassing is door het
Hoofdbestuur in behandeling genomen en zij heeft ProofQuest
recherchediensten in de arm genomen om een onafhankelijk
onderzoek te doen dat zou resulteren in een bindend advies. Het
Hoofdbestuur heeft deze koers echter verlaten en na een hoor-
zitting op 17 augustus 2012, heeft het Hoofdbestuur zijn klacht
op dezelfde datum, in een finale en voor hem niet volledig trans-
parante afweging, uiteindelijk ongegrond verklaard. Wegens het
op die datum ontbreken van het quorum is het besluit op 3 de-
cember 2012 opnieuw genomen en is de klacht weer ongegrond
verklaard. Dit besluit is hem meegedeeld met de brief van 5 de-
cember 2012 (BvS/ 12-008730).
De heer Hassing is van mening dat het besluit van het Hoofdbe-
stuur om zijn klacht van 19 november 2011 ongegrond te verkla-
ren nietig is dan wel niet in stand kan blijven vanwege diverse
formele enmateriële redenen. Belangrijk is dat het Hoofdbestuur
de conclusies van ProofQuest recherchediensten niet onverkort
overneemt, het rapport van ProofQuest recherchediensten niet
integraal openbaar maakt en processtukken voor een eerlijke
procesgang niet aan hem ter beschikking stelt. Door het Hoofd-
bestuur is in de brief van 26 januari 2012 de indruk gewekt dat
door het inschakelen van ProofQuest een onafhankelijk bindend
advies zou worden verkregen. Het is hem onduidelijk waarom
het Hoofdbestuur daarvan is afgeweken.
Daarom verzoekt de heer Hassing in het beroepschrift:
1.
Het besluit van het Hoofdbestuur zoals verwoord in de brief
van 5 december 2012 (BvS/ 12-008730) inzake de klacht
Kiev 2011 te vernietigen, dan wel nietig te verklaren
2.
De klacht van Hassing jegens het Hoofdbestuur, inzake het
slechts gedeeltelijk, althans niet volledig, althans niet vol-
doende uitvoering geven aan de uitspraak van de Commis-
sie van Beroep (12-03) gegrond te verklaren.
Zoals hierboven aangegeven komt het gestelde onder 2 in een vol-
gende uitspraak van de Commissie van Beroep (CvB 13-03) aan de
orde,
Samenvatting van het verweer van het Hoofdbestuur:
Het verweer van het Hoofdbestuur richt zich in eerste instantie
op de vraag of de heer Hassing ontvankelijk is en of de Commis-
sie van Beroep bevoegd is.
Het Hoofdbestuur is van mening dat het Hoofdbestuur zelf geen
partij is in deze zaak, zij doet slechts uitspraak over een ingedien-
de klacht. Bovendien valt de kwestie volgens het Hoofdbestuur
niet onder de werking van artikel 21 van de statuten van de VDH.
Het Hoofdbestuur stelt, dat zij al het mogelijke heeft gedaan om
de waarheid boven tafel te krijgen. Na het indienen van de klacht
door de heer Hassing, is ProofQuest recherchediensten inge-
huurd om een onafhankelijk oordeel te verkrijgen over de klacht
van de heer Hassing, of er inderdaad door het Nederlandse team
tijdens het WK 2011 is gehandeld zoals door de heer Hassing in
zijn klacht is beschreven (overtreden van de voorschriften van de
WUSV, zeer onsportief gedrag, wedstrijdvervalsing en corruptie).
ProofQuest heeft op 8 juni 2012 verslag uitgebracht aan het
Hoofdbestuur en met de brief van 25 juni 2012 aan het Hoofdbe-
stuur heeft ProofQuest het verslag gecompleteerd. Vervolgens
heeft het Hoofdbestuur een hoorzitting op 17 augustus 2012 ge-
organiseerd. Het Hoofdbestuur is – mede op basis van de onder-
Afhandeling klacht
Betreft: 12-04 Hassing/Hoofdbestuur VDH, kwestie Kiev 2011