VDH juni 2013 - page 6

- De Duitse Herdershond
4
Het begon eigenlijk allemaal met een advertentie in het VDH-blad. Bij het KNGF zochten ze een
instructeur. Er waren meer dan 300 sollicitanten, na een selectie van drie maanden waren
er nog twee over. Een van die twee was Peter Lasaroms. Over hem gaat dit verhaal.
Hoe Peter Lasaroms van zijn hobby zijn beroep maakte
In gesprek met de uitvinder van de DogSim
Heel af en toe bezoekt Peter Lasaroms nog wel eens een evene-
ment van de VDH, maar aan kijken komt hij nauwelijks toe, zoveel
tijd heeft hij nodig om met oude bekenden bij te kletsen. Want
Peter heeft een behoorlijk verleden bij de VDH. Hij begon er in
1979. Dat weet hij nog zo precies omdat hij toen zijn eerste eigen
Duitse herder gekocht heeft. Deze hond heette Wando, was een
zoon van Jacco van de Molenhoek en gefokt door Ben Keunen,
een boer uit Helenaveen. Wando groeide op tussen de koeien,
zijn moeder was een hele goede teef, een keurklasse 1A teef,
vader was wel in de africhting geweest maar eigenlijk meer op
schoonheid gefokt. “Met Wando heb ik carrière gemaakt, met
hem ben ik in Geldrop begonnen, eerst een stukje DVG (Deut-
scher Verein Gebrauchshunde), de huidige NBG, tot Wando een
half jaar was.” Toen werd Peter 18 en haalde hij zijn rijbewijs
waardoor hij wat verder weg kon gaan. Hij werd VDH-lid en sloot
zich aan bij de kringgroep Helmond en omstreken.
Vondeling
Op de vraag, waarom het een Duitse herder moest zijn, ant-
woordt Peter dat hij de sport begonnen is met een Duitse herder
teefje, dat bij hem is komen aanlopen, een vondeling. Ze ging
heel prettig op het speuren en op appel, maar was bang voor het
schot en niet hard genoeg in het pakwerk. “Als de stok omhoog
ging, was ze al weg.” Met haar is Peter van de sport gaan proeven
en daarom ging hij zelf op zoek naar een Duitse herder pup. “Ei-
genlijk is het puur toeval dat ik in de Duitse herders terechtkwam
want als er een bouvier aan was komen lopen dan was ik mis-
schien wel in de bouviers terecht gekomen.” En zo werd Wando
dé wedstrijdhond voor Peter, hij haalde met hem Schutzhund 1,
2, 3, VH 1, 2, 3, IPO 1, 2, 3, speurhond, keurklasse en VZH. “En daar
heb ik toen ook nog jacht mee gedaan, gewoon omdat hij dat
kon!” Wando was pas op zijn vierde echt rijp voor de wedstrijden
maar is daar wel tot en met zijn elfde mee doorgegaan.
Pakwerk
Peter zelf werd in Helmond als pakwerker ingezet om jonge
hondjes aan te plagen en dat liep een beetje uit de hand, hij
ging verder in de pakwerkwereld en werd wedstrijdpakwerker,
wat hij tot zijn dertigste gedaan heeft. Hij stond op de Brabantse
Kampioenschappen als pakwerker, samen met zijn leermeester
Arie van Reewijk, met wie hij later ook zelf weer cursussen ging
geven.
Toen stapte hij over naar Midden-Brabant, dé vereniging in Ne-
derland waar de topafrichters actief waren, waar de bobo’s bin-
nen de africhting van de VDH zaten. Daar heeft Peter heel wat
jaartjes van alles gedaan, hij deed mee aan wedstrijden, gaf ook
training en was instructeur. Tot er een advertentie in het VDH
blad verscheen waarin een instructeur bij het geleidehonden-
fonds gezocht werd. Peter solliciteerde en werd aangenomen. Zo
begon 28 jaar geleden zijn loopbaan bij het KNGF, het Koninklijk
Nederlands Geleidehonden Fonds.
Intern
Omdat het centrum van het KNGF in Amstelveen zit, moest de
jonge Brabander verhuizen naar de grote stad om in de interne
opleiding te gaan. Die opleiding is veelomvattend. Je hebt een
ervaren instructeur met je meelopen, die precies vertelt hoe een
geleidehond opgeleid moet worden. Qua appel heb je genoeg
bagage vanuit de VDH, maar er komt veel meer bij kijken: je leert
bijvoorbeeld hoe je een hond moet leren dat hij een meter breed
en twee meter hoog is. Al die stappen neem je met zo’n instruc-
teur per hond helemaal door. Intussen ga je ook je theoretische
1,2,3,4,5 7,8,9,10,11,12,13,14,15,16,...28
Powered by FlippingBook