19
zoeksresultaten van ProofQuest en het verhandelde tijdens de
hoorzitting op 17 augustus 2012 - vervolgens tot de uiteindelijke
conclusie gekomen dat:
1.
aangetoond is dat door het Nederlandse team tegen beta-
ling van € 20,- per deelnemer op vrijdag 31 september 2011
in het wedstrijdstadion is getraind, maar dat dit niet in strijd
is geweest met de voorschriften van de WUSV, omdat de
betreffende training plaatsvond op een moment dat het
stadion nog niet onder de werking van het wedstrijdregle-
ment stond.
2.
niet is aangetoond dat er geld is betaald om de teef van een
van de leden van het Nederlandse team loops te verklaren.
3.
niet is aangetoond dat er sprake is geweest van in strijd
handelen met de voorschriften van deWUSV, onsportief ge-
drag, wedstrijdfraude en/ of corruptie.
Naar het oordeel van het Hoofdbestuur is er onvoldoende bewijs
geleverd om de klacht van de heer Hassing te onderbouwen.
Het Hoofdbestuur heeft daarom de klacht ongegrond verklaard
en geen aanleiding gezien om maatregelen te nemen tegen
het team dan wel tegen individuele leden van het team. Dit is
schriftelijk aan de heer Hassing meegedeeld met de brief van 21
augustus 2012.
Samenvatting van de hoorzitting op 27 februari 2013:
Tijdens de hoorzitting zijn partijen in de gelegenheid gesteld
hun standpunten te verduidelijken en nader toe te lichten.
De heer Hassing wordt daarbij bijgestaan door mr. A.J.J.M. Diep-
straten. De heer Hassing verklaart dat hij handelt vanuit princi-
piële overwegingen. Volgens hem zijn de regels van het wed-
strijdprotocol overtreden en is zijn klacht dus gegrond. Hem is
niet duidelijk waarom het Hoofdbestuur zo’n moeite heeft om
dit te erkennen en waarom het Hoofdbestuur de conclusies van
ProofQuest recherchediensten naast zich neerlegt, terwijl eerder
de suggestie is gewekt dat het onderzoek van ProofQuest een
bindend advies zou opleveren en verwijst naar de brief van 26
januari 2012 van het Hoofdbestuur. De Commissie heeft de heer
Hassing verzocht nog eens duidelijk aan te geven welke voor-
schriften naar zijn mening zijn overtreden en deze toe te sturen
aan de Commissie. De heer Hassing heeft van deze mogelijkheid
gebruik gemaakt.
Het Hoofdbestuur wordt vertegenwoordigd door de voorzitter
de heer M. Dhooge, de secretaris de heer B. van Swaaij en mr.
J.H.M. Nijhuis advocaat te Rotterdam.
Het Hoofdbestuur licht toe waarom zij van mening is dat De heer
Hassing niet ontvankelijk is en de Commissie onbevoegd. Daar-
naast geeft het Hoofdbestuur uitvoerig toelichting op de gang
van zaken in de kwestie Kiev 2011. Het Hoofdbestuur spreekt te-
gen dat zij niet transparant handelt, zij geeft alle openheid van
zaken voor zover het betrekking heeft op de kwestie die in be-
handeling is. Beroepszaken moeten echter niet door elkaar heen
worden gehaald. Het Hoofdbestuur geeft toelichting op de gang
van zaken en de redenen waarom de klacht van de heer Hassing
ongegrond is verklaard.
Overwegingen en conclusies van de Commissie
1.
In de onderhavige zaak gaat het om de vraag of de door de
heer Hassing op 19 november 2011 bij het Hoofdbestuur
ingediende klacht op juiste wijze is afgehandeld en of het
Hoofdbestuur op de juiste gronden tot haar oordeel is ge-
komen de klacht ongegrond te verklaren.
2.
Het geschil valt binnen de werkingssfeer van de Statuten
van de VDH.
3.
De Commissie is op grond van artikel 7 lid 5 van de Statuten
van de VDH bevoegd om over deze kwestie een uitspraak
te doen en de heer Hassing is ontvankelijk in zijn beroep.
Daarover merkt de Commissie het volgende op:
a.
Op grond van het bepaalde in het Huishoudelijk Re-
glement VDH artikel D onder b dienen de leden van
de vereniging klachten, geschillen en overtredingen
schriftelijk en wel gedocumenteerd aan het Hoofdbe-
stuur voor te leggen.
b. Het Hoofdbestuur kan de zaak voorleggen aan de
Commissie van Beroep.
c.
In dit geval heeft het Hoofdbestuur dat niet gedaan
en heeft er voor gekozen deze zaak zelf af te handelen.
d. De heer Hassing is ontevreden over de behandeling
en uitspraak van het Hoofdbestuur en legt de kwestie
vervolgens voor aan de Commissie van Beroep.
e.
Een beroepschrift moet worden ingediend bij het
Hoofdbestuur, deze controleert of aan alle formele
vereisten is voldaan en in het bevestigende geval
stuurt het Hoofdbestuur het beroepschrift door naar
de Commissie van Beroep met het verzoek de zaak in
behandeling te nemen.
f.
Deze procedure is ook gevolgd in de onderhavige
kwestie, dus is de heer Hassing ontvankelijk in zijn
beroep.
g. Meer in het algemeen merkt de Commissie op dat
VDH -
bestuursmededelingen
-
diervoeders
vachtverzorging
voedingssupplementen
snacks en snoepjes