VDH december 2013 - page 61

De heer Hassing heeft bij die gelegenheid twee notities uitgereikt
welke ook aan het hoofdbestuur bekend zijn. Hassing benadrukt
daarin het gelijkheidsbeginsel, waarom de een wel en de ander
niet het lidmaatschap mag behouden en noemt het karakter-
moord als hem het lidmaatschap zou worden opgezegd.
Het hoofdbestuur houdt vast aan zijn mening dat de verhoudin-
gen zodanig zijn verstoord en dat hoe dan ook van een herstel
van het lidmaatschap geen sprake kan zijn.
Overwegingen en conclusies van de commissie
In de onderhavige zaak gaat het om de vraag of het hoofdbestuur
in redelijkheid en billijkheid tot de beslissing mocht komen het
lidmaatschap van de vereniging van de heer Hassing op te zeg-
gen. Het volgende is van belang.
1.
Het geschil valt binnen de werkingssfeer van de statuten
van de VDH. De commissie is op grond van artikel 7 lid 5
van de statuten van de VDH bevoegd om over deze kwestie
een uitspraak te doen en de heer Hassing is ontvankelijk in
zijn beroep.
2.
De 12 punten die de heer Hassing naar voren brengt in zijn
beroepschrift zijn al eerder aan de orde gekomen, kort-
heidshalve wordt verwezen naar de betreffende uitspraken.
3.
De heer Hassing is van mening dat het hoofdbestuur in
strijd handelt met algemene beginselen van behoorlijk be-
stuur en redelijkheid en billijkheid.
4.
De commissie is van oordeel dat het hoofdbestuur in de on-
derhavige kwestie niet handelt in strijd met de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur, hiervan kan namelijk al-
leen sprake zijn als een bestuur handelt in strijd met:
a. de wet of de statuten van de vereniging;
b. de redelijkheid en billijkheid die door de wet wordt ge-
eist;
c. een reglement van de vereniging.
5.
Dan blijft de vraag over of het hoofdbestuur de grenzen van
redelijkheid en billijkheid heeft overschreden.
6.
Zoals het hoofdbestuur aangeeft is het belang van de ver-
eniging fokkers en liefhebbers van de Duitse Herdershond
bij elkaar te brengen en te laten genieten van kynologie en
sport. Zo denkt de heer Hassing er ook over.
7.
De heer Hassing wil graag volwaardig lid zijn van de VDH,
daar hoort ook bij dat hij een klacht kan indienen en on-
regelmatigheden aan de orde kan stellen zonder daar de
dupe van te worden. Zo denkt het hoofdbestuur er ook over.
8.
De heer Hassing heeft tijdens het hele proces vanaf het in-
dienen van de klacht op 19 november 2011 velen beschul-
digd van fraude, corruptie en malversaties zonder het met
boos opzet en afdoende bewijs te kunnen staven, waardoor
aannemelijk is gemaakt dat de verhoudingen tussen de
vereniging, de leden van de vereniging en de heer Has-
sing ernstig verstoord zijn. Gaande het proces is daar geen
verandering in gekomen en er zijn geen stappen gezet om
weer tot elkaar te komen, eerder is er sprake van verharding
en polarisatie.
9.
Het hoofdbestuur heeft bij de opzegging van het lidmaat-
schap van de heer Hassing de juiste procedure bewandeld
en hoor en wederhoor toegepast.
10. De heer Hassing heeft eerder aangeboden ommet hulp van
mediation het lidmaatschap weer te herstellen. Het hoofd-
bestuur is de mening toegedaan dat het voor mediation te
laat is om weer deel uit te maken van de vereniging.
11. In dit geval moet de commissie het algemeen belang van
de vereniging afwegen tegen het individuele belang van de
heer Hassing.
12. De commissie is vanmening dat het hoofdbestuur voldoen-
de aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij deze afweging tus-
sen vereniging- en individudeelbelang met het nemen van
het besluit tot het opzeggen van het lidmaatschap van de
heer Hassing zoals verwoord in de brief van 30 januari 2013
kenmerk BvS/ 12-000057 binnen de grenzen van redelijk-
heid en billijkheid is gebleven.
13. Gelet op overweging onder en 4. en 12. is de commissie
van oordeel dat het besluit van het hoofdbestuur op juiste
gronden is genomen en blijft het besluit om de heer Has-
sing het lidmaatschap op te zeggen onverkort in stand.
De uitspraak van de commissie:
Op grond van het bovenstaande heeft de commissie op 25 sep-
tember 2013 besloten het beroep van de heer Hassing onge-
grond te verklaren.
Tevens bepaalt de commissie dat:
a.
ieder de eigen kosten in deze beroepzaak draagt;
b. het gestorte bedrag als bedoeld in artikel 11 B van het Regle-
ment van de Commissie niet zal worden terugbetaald aan de
heer Hassing;
c.
gelet op artikel 18 A van het Reglement van de Commissie,
deze uitspraak bij eerstvolgende gelegenheid zal worden
gepubliceerd in de ‘Duitse Herdershond’.
De commissie van beroep, Mr. J.P. van Dorp, voorzitter
Namens deze, D.B.F. Ligtenbelt- Fomenko, secretaris
VDH -
algemeen
-
59
1...,51,52,53,54,55,56,57,58,59,60 62,63,64,65,66,67,68
Powered by FlippingBook