Raad van Arbitrage,
De Raad van Arbitrage (hierna “RvA”) heeft 26 juli 2019 besloten
het beroepschrift van indieners van april 2019, dat zich richt tegen
verweerder, gegrond te verklaren overeenkomstig onderstaande
uitspraak.
De RvA heeft het beroepschrift op 15 april ontvangen van de se-
cretaris van het Hoofdbestuur van de VDH. Indieners zijn ontvan-
kelijk en de RvA heeft verweerder verzocht binnen twee weken na
29 april 2019 een verweerschrift op te stellen. Dit is op 7 mei 2019
door de RvA ontvangen en gezonden naar de indieners.
INHOUD VAN HET BEROEP:
Indieners hebben in april 2018 een Duitse Herdershond van ver-
weerder gekocht. Zij was toen negen maanden oud en voor ver-
weerder niet mooi genoeg. Voor indieners leek zij voor de hon-
densport prima geschikt. Zij was voorgeröntgend op de leeftijd
van zes maanden, zonder nadelige constatering. Verweerder wist
dat indieners een hond wilden voor de hondensport. De koopo-
vereenkomst was mondeling tot stand gekomen, een schriftelijke
overeenkomst leek niet noodzakelijk. Op de leeftijd van 12 maan-
den is zij opnieuw geröntgend met als eindresultaat het oordeel
van de SV: zware ED en rugafwijking.
Verweerder heeft vervolgens aangeboden dat indieners haar
mochten terugbrengen en voor half geld een nieuwe pup moch-
ten uitzoeken. Zij zou worden verkocht via Marktplaats. Dit was
voor indieners onaanvaardbaar. Liever hielden indieners haar als
huishond met de vergoeding van verweerder van 50% van de oor-
spronkelijke koopprijs.
Tijdens dit traject reageert verweerder niet of traag en maakt hij
misbruik van zijn positie als voorzitter van een VDH Kringgroep.
Indieners en drie andere medeleden hebben vanwege deze
kwestie het lidmaatschap van de Kringgroep opgezegd en één
van de indieners is gestopt met het doen van pakwerk voor deze
Kringgroep.
De (omstreeks 27 april 2019) door indieners aangescherpte en ook
aan verweerder toegezonden eis luidt als volgt.
1. Veroordeling van de handelwijze van verweerder.
2. Toekennen van schadevergoeding van 50% van de aankoop-
som aan indieners.
3. Uitspreken van afkeuring over bedreiging via de email van ver-
weerder jegens indieners.
HET VERWEER:
Verweerder stelt dat de gekochte hond prettig was in de omgang,
maar niet geschikt voor sportdoeleinden. Ondanks zijn advies om
haar niet over te nemen, hebben indieners besloten haar te kopen.
Verweerder heeft toen de voorröntgenfoto’s ter beschikking ge-
steld. Op deze foto’s zagen haar ellebogen en heupen er goed uit.
Vervolgens lieten indieners haar afröntgenen op de leeftijd van 12
maanden met als eindresultaat het oordeel van de SV, heupen HD
fast normal, ellebogen schwere ED.
Verweerder voert aan dat hij na de diverse beoordelingen van haar
röntgenfoto’s, indieners uit coulance heeft aangeboden haar te-
rug te nemen en dat indieners een nieuwe pup, afkomstig uit een
topcombinatie, voor de helft van de prijs mochten kopen. Van dat
aanbod is door indieners echter geen gebruik gemaakt, waardoor
verweerder zich juridisch niet verder aansprakelijk acht.
Hij geeft toe dat hij op het emailverkeer met indieners niet altijd
prompt en adequaat heeft gereageerd.
Verweerder betwist dat hij van zijn functie misbruik heeft ge-
maakt.
SAMENVATTING VAN DE HOORZITTING OP 5 JULI 2019:
Indieners hadden voor deze kwestie een goede band met ver-
weerder. Het voorbrengen van de honden door indieners en de
mondelinge koopovereenkomst waren daar voorbeelden van. Het
voorbrengen van de door verweerder gefokte honden was op een
gegeven moment niet meer nodig. Indieners brengen naar voren
dat er bij hen geen sprake is van oud zeer, maar dat het gaat om
het principe. Indieners willen graag in gesprek komen met ver-
weerder. Tot nu toe is er alleen maar verharding van het stand-
punt en worden zelfs bedreigingen geuit. Een fokker en voorzit-
ter van een kringgroep zou zich beter moeten gedragen en niet
moeten vervallen in een negatieve handelwijze en zelfs het uiten
van bedreigingen. Verontschuldigingen van verweerder jegens
indieners zijn op zijn plaats, zo ook een redelijke schadevergoe-
ding. Verweerder geeft aan dat hij in het algemeen geen behoefte
heeft aan schriftelijke overeenkomsten, omdat hij in zijn 35-jarige
loopbaan als fokker altijd alles naar tevredenheid en in der min-
ne heeft opgelost. Verweerder voert aan dat hij er alles aan doet
om een gezonde hond te fokken en te verkopen. Indieners waren
op de hoogte van de tekortkomingen van de gekochte hond. Op
de leeftijd van zes maanden was er niets aan de hand en na het
weigeren van de schadevergoeding uit coulance acht verweerder
zich dan ook niet verder juridisch aansprakelijk. Zij doet het goed.
Haar aanmelding op 29 mei 2019 voor de Wesensbeurteilung is
daar een goed voorbeeld van, want dat is een zwaar programma.
Desondanks biedt verweerder thans aan dat indieners (zonder bij-
betaling en als daad van goede wil) een nieuwe pup mogen uit-
zoeken en haar terug mogen geven.
Verweerder heeft geen behoefte gehad aan een second opinion,
hij legt zich neer bij het oordeel van de SV.
Uitspraak beroepschrift
Beroepschrift 2019-4 inzake vermeend misbruik van positie
en schadevergoeding wegens gebreken.
algemeen
14
VDH