- De Duitse Herdershond
2
Honden communiceren via lichaamstaal. Wanneer je wilt weten hoe een hond zich voelt kun je naar vier
lichaamsdelen van de hond kijken; de staart, de oren, de romp en de poten. Uitgaande van de neutrale
houding van de betreffende hond, kun je aan deze vier elementen aflezen hoe een hond zich opstelt te-
gen mensen, honden, andere dieren of in een bepaalde situatie.
Honden proberen conflicten te vermijden
Het lezen van je hond
Doordat wij mensen veel verschillende honden hebben gefokt met een grote diversiteit aan lichaamskenmerken (die soms moeilijk te
interpreteren zijn) is het van belang dat een hond al vroeg in zijn jeugd kennis maakt met allerlei verschillende rassen zodat hij de ge-
legenheid krijgt die verschillend te leren‘lezen’. Zo kan onze Duitse herder moeite hebben met de over de rug gedragen krulstaart van
een Poolhond, de starende blik van een Border Collie, de behaarde en hangende oren en snuit van een Bouvier of het stijve stramme
loopje van een Terriër.
Staart en oren
De staart en oren zijn doorslaggevend in de houdingscommuni-
catie bij honden. De hoogte van de romp en de kromming van de
poten verschaffen aanvullende informatie. De staart kan variëren
van hoog (zelfverzekerd) tot laag (onzeker/bang). De oren van
naar voren (zelfverzekerd) tot naar achteren (onzeker/bang). De
poten kunnen stram gestrekt zijn (zelfverzekerd), of juist sterk ge-
kromd (onzeker/bang); de romp kan hoog (zelfverzekerd) zijn, of
laag (onzeker/bang). Uitgangspunt bij het beoordelen van hou-
dingscommunicatie is altijd de neutrale houding van de betref-
fende hond. De houding van de hond zal per situatie verschillen:
in interactie met hond A of mens A kan je hond een lage hou-
ding aannemen, terwijl een ontmoeting met hond B of mens B
een hoge houding kan opleveren. Daarom bestaat‘de’dominante
hond ook niet. Hij vertoont slechts zelfverzekerd of onderdanig
gedrag in een bepaalde situatie.
Zelfverzekerd en submissief gedrag
Zoals gezegd is de houdingscommunicatie bepalend voor de
verhouding tussen honden. Daarnaast kan een hond ook door
allerlei gedragingen met anderen communiceren over zijn ge-
moedstoestand. Het is van belang dat je dit gedrag herkent en
kunt interpreteren.
Een hond kan, om zijn hogere positie ten opzichte van een an-
dere hond te bevestigen, gebruik maken van superieure hande-
lingen, ook wel dominantiehandelingen genoemd. Deze worden
niet gebruikt om een relatie onder druk te zetten, maar meer om
de onderlinge verhoudingen te bepalen. Een paar van dit soort
handelingen zijn het bestijgen van een andere hond, de poot op
de schoft leggen, bovenstaan/voorstaan, over de snuit bijten en
in de nek bijten.
Ook onderdanigheidshandelingen zijn bedoeld om de onderlinge
verhoudingen te bepalen. Deze handelingen zorgen voor duide-
lijkheid en nemen de eventuele agressie bij de andere hond weg.
Een hond kan de bek van een andere hond likken, zich laag maken
of op z’n rug gaan liggen, een deemoedsplas doen e.d. Wanneer
een hond zich onderwerpt (onderwerping = submissie) kan hij dit
actief of passief doen. Bij actieve onderwerping zoekt de hond zelf
contact met de hoger geplaatste hond, bij passieve onderwerping
zorgt de dreigende aanwezigheid van een hoger geplaatste hond
voor het op de rug gaan liggen van de lager geplaatste hond.
Dreiging
Wanneer er geen sprake is van een duidelijk hoog en/of laag ge-
plaatste hond, dan zullen beide dieren veel dreiggedrag (hoge
houding, hoge staart, oren naar voren, aanstaren, lippen optrek-
Bouvier
Poolhond
(Samojeed)
Airedaile Terriër
Border Collie