Royal Canin Nederland BV
• Postbus 63 - 5460 AB Veghel
Royal Canin Kenniscentrum • Tel. 0413 318 400 • info.nld
@
royalcanin.com
royalcanin
.nl
Iedere hond verdient zijn eigen Royal Canin
E
x
c
l
u
s
i
e
v
e
b
r
o
k
Junior
E
x
c
l
u
s
i
e
v
e
b
r
o
k
Adult
ROYAL CANIN
®
is a registered trademark
Vraag
een GRATIS
Duitse Herder
puppypakket aan via
info.nld
@
royalcanin.com
De Duitse Herder
Jouw
Duitse Herder
onbevangen
en intelligent
> Ondersteunt een gezonde
spijsvertering
> Ondersteunt de natuurlijke
weerstand
> Helpt gezonde botten en
gewrichten te ondersteunen
> Ondersteunt een gezonde
spijsvertering
> Helpt gezonde botten en
gewrichten te ondersteunen
> Ondersteunt de huid en vacht
Een unieke brok, die perfect aansluit
bij de voedingsbehoefte van jouw Duitse Herder
algemeen
VDH
11
waarschijnlijk de sleutel van het grote succes van het ras geweest.
Met het beschikbaar komen van uitgebreid materiaal met
betrekking tot de gemeten waarden op de FGK-‘s, bleek snel dat
er een behoorlijke differentiatie aan het ontstaan was. Sommige
lijnen waren aardig behept met een genetische aanleg voor grote,
tot zéér grote exemplaren. Niet in de laatste plaats zullen daar
de fokcombinaties met een grote mate van inteelt een bijdrage
aan geleverd hebben. Overigens is de grootte van de hond een
genetisch kenmerk bestaande uit een grote variatie, veroorzaakt
door meerdere genen en daarbij ook nog beïnvloedbaar door
milieu-omstandigheden.
Met het aanwijzen van Klodo vom Boxberg tot Sieger 1925 werd
een duidelijk signaal afgegeven om weer terug te keren tot de
middelgrote hond. Klodo was een zoon van de in het voorgaande
reeds genoemde Erich von Grafenwerth en werd beschouwd
als het gewenste type qua vorm en grootte. Dit viel niet bij elke
fokker in de smaak maar de toon was gezet en Klodo wist zijn
goede eigenschappen ook door te geven. Zijn zoon Utz v.Haus
Schütting was daar een goed voorbeeld van alsook een andere
zoon namelijk Curt von Herzog Edan die op zijn beurt weer
vader was van Odin von Stolzenfelz, een hond van een prima
gebruikshondentype en de belichaming van het Klodo-type.
Het was naast een tijdstip van stabilisatie van de juiste
vorm en grootte evenwel ook de vooravond van roerige
tijden. Niet alleen gold dit voor de gehele maatschappij
maar ook voor v. Stephanitz persoonlijk. Langzaam werd
hij op een zijspoor geduwd en verloor de grip op het ras.
Een onduidelijke tijd brak aan waarin evenwel de fokkerij
gestand bleef en bij het begin van de wederopbouw was er
nog een behoorlijke populatie aanwezig met voldoende goede
eigenschappen. Dit betrof ook de grootte.
EEN MOOI VOORBEELD
Een mooi voorbeeld van verschillen in de grootte is voorgevallen
in 1952 toen Dr. Funk, keurmeester op de Hauptzuchtschau voor de
top van zijn klasse een keuze moest maken tussen Vello z.d. Sieben
Faulen en Lido vom Friedlichenheim, twee honden die elkaars
tegenpool waren in hoogte: Vello was 67 cm en Lido kwam aardig
in de buurt van 61-62 cm. Uiteindelijk werd Vello afgerekend op zijn
overgrootte en belandde achteraan. Lidowerd Sieger en belichaamde
het gewenste middelgrote type. In de vererving echter kwam Lido,
daar snel doorverkocht, niet tot enige invloed terwijl Vello met
name op de africhtingslijnen een geweldige invloed heeft gehad.
In het bijzonder Bernd en Bodo vom Lierberg, zonen van hem zijn
wereldberoemd geworden: beiden Auslese maar ook zeer invloedrijk
in africhtingslijnen. Vooral Bernd was zeer prominent aanwezig. In
grootte viel de vererving van Bernd weer gunstiger uit dan bij Vello
daar hij ook een kleinzoon was van Arko vom Riedersknapp, de
africhtingskampioen van 1958 die iets minder dan middelgroot was.
Een mooi voorbeeld om optimaal van eigenschappen te profiteren!
HET BEGIN VAN DE HUIDIGE PROBLEMEN
Uit figuur 2 blijkt dat de verdeling van de schofthoogtes in het
jaar 1948 beantwoordde aan een gewenst model. (Bron: Duitse
keurboeken).
Langzaamaan traden de showhonden steeds nadrukkelijker voor het
voetlicht en opnieuw ontstond de trend naar grotere, zware honden.
Zie figuur 1. Gezondheidsproblemen begonnen een probleem
te worden. De screeningsonderzoeken naar de skeletafwijking
heupdysplasie namen een aanvang vanaf de jaren 1966-‘67. Uit
de cijfers van de aangekeurde honden ten tijde van het ontstaan
van de screening en de jaren daarna viel op dat de schofthoogtes
bleven toenemen maar dat de gewichten, zonder dat daar actief
aandacht aan geschonken was, zeer opvallend in een dalende lijn
terechtkwamen. Dit duidt op een mogelijke correlatie tussen status
heupen en gewicht. Ofwel niet alleen de schofthoogte is in het
oog te houden maar ook de onevenredige lichaamsgewichten. We
hebben het hier over een genetische predispositie.
In figuur 2 is de vergelijking te zien tussen de verdeling van de
schofthoogten binnen het fokmateriaal. In 1977 was al een dusdanig
onwenselijke situatie te zien dat proportioneel veel honden in de
marge vielen net boven het maximum maar geplaatst nog binnen
Horst von Boll
Klodo vom Boxberg Sgr. 1925