VDH augustus 2019 - page 19

aanleg van gedragssturing en de verworven invloeden. Het ka-
rakter ontwikkelt zich pas onder invloed van het milieu op basis
van een erfelijke richtlijn. Het karakter is dus het resultaat van een
dynamisch ontwikkelproces tussen erfgoed en omgeving. Met de
“Karakterbeoordeling” willen we hondeneigenaren stimuleren om
ervoor te zorgen dat onze honden niets onthouden wordt wat ze
op natuurlijke wijze nodig hebben voor een gezonde ontwikkeling
van gedrag en karakter. Gelijktijdig moet voorkomen worden dat
het karakter beschadigd wordt; zowel het onthouden van ervarin-
gen als het teveel vergen van het dier kan leiden tot angst- en/of
agressief gedrag.
DE ONDERDELEN VAN DE KARAKTERBEOORDELING
Tot dusver beschouwen we het examen Verkeers Zekere Hond als
een belangrijk onderdeel van de beoordeling van het karakter van
onze honden. Ook bij alle andere keurmomenten speelt het be-
oordelen van gedrag- en karakterhoedanigheden een cruciale rol.
De Karakterbeoordeling is een op zich staande test en is bijvoor-
beeld niet noodzakelijk om het VZH-examen af te leggen. Wel zal
vanaf 1 juli 2020 in Duitsland het noodzakelijk zijn dat een in de
Gebruikshondenklasse uit te brengen hond in het bezit dient te
zijn van een goed doorstane “Wesenstest”, dit geldt ook voor de
Bundessiegerzuchtschau. Ook wordt de Wesenstest verplicht voor
de fokgeschiktheidskeuring.
Met de “Karakterbeoordeling” spitsen we ons toe op basale onder-
delen van gedrag en karakter. Deze zijn:
1. Onbevangenheid
De hond moet zich door de eigen geleider en door een vreemd
persoon laten aanraken. De condities waaronder dit plaatsvindt
zijn het controleren van het Chip-nummer, het controleren van
het gebit en het op een platform laten meten.
2. Sociaal gedrag
De interactie van de hond met mensen, zowel in een groep als met
een individueel persoon alsmede de ontmoeting met soortgeno-
ten wordt beoordeeld.
3. Geluidsgevoeligheid
Hierbij ondergaat de hond diverse akoestische prikkels zoals het
geluid van een motorzaag, het vallen van een ketting op een me-
talen ondergrond en het ondergaan van een schotproef.
4. Bewegingszekerheid
Getest wordt hierbij of de hond bereidheid tot spelen dan
wel vertrouwen onder onzekere omstandigheden vertoont.
Achtereenvolgens wordt de hond geplaatst op een wankelplaat
waarmee bewogen wordt terwijl de geleider de aandacht van het
dier trekt, wordt deze oefening herhaalt met inzet van een balletje
en als laatste stimuleert de eigenaar de hond om via een opgang
op een smalle zogenaamde kattenloop te gaan, deze te volgen
met een hoek er in en ook over een opening te stappen. Daarna
keren en dezelfde weg terug.
5. Spel en buitdrift, deel 1
Hierbij ligt de focus op het spel met de geleider, het spel met de
assistent en tenslotte de intensiteit van de hond om zijn balletje
terug te willen halen vanonder een verankerd kratje.
6. Spel en buitdrift, deel 2
In deze afdeling wordt getest hoe de speel- en vinddrift is onder
belasting, welke bestaat uit het uitvoeren van de testen op een
gladde bodem zoals in een kantine. Achtereenvolgens wordt door
de geleider gespeeld met de hond, wordt een voorwerp op de
grond gegooid op een onverwacht moment en tenslotte daagt de
assistent de hond uit met het balletje , verstopt deze in de ruimte
en stimuleert de eigenaar de hond om het voorwerp op te zoeken.
7. Basiskarakter
Getest wordt hoe de hond zich gedraagt als deze vastgebonden
is en alleen gelaten wordt en hoe reageert deze als er een vreemd
persoon langsloopt?
algemeen
17
VDH
1...,9,10,11,12,13,14,15,16,17,18 20,21,22,23,24,25,26,27,28,29,...48
Powered by FlippingBook