18
        
        
          algemeen
        
        
          VDH
        
        
          
            DE DUITSE HERDER EN JURISPRUDENTIE
          
        
        
          Eveneens een interessante en deskundige spreker bleek Mr. Frank
        
        
          Bonefaas. Hij was uitgenodigd om een toelichting te geven omtrent
        
        
          de juridische kanten van het fokkenmet honden en om voorbeelden
        
        
          te geven van rechterlijke uitspraken die voor de fokkers van Duitse
        
        
          Herdershonden van belang zijn. Ook om aan te geven welke aspec-
        
        
          ten een rol spelen bij juridische geschillen tussen fokker en kopers
        
        
          van pups én welke motieven hebben geleid om te komen tot de hui-
        
        
          dige jurisprudentie op dit gebied.
        
        
          Een onderwerp dat wellicht wat droge kost lijkt te bevatten maar
        
        
          voor fokkers zeker niet onbelangrijk is. Zeker daar de huidige maat-
        
        
          schappij de weg naar de rechter snel weet te vinden, niet in de laat-
        
        
          ste plaats door het stigmatiserend karakter van de aandacht die
        
        
          social media hier op grote schaal aan geven. Een en ander wordt
        
        
          zeker in de hand gewerkt door dat wat men pleegt te omschrijven
        
        
          als “claimcultuur”.
        
        
          Bonefaas stipte aan wat de positie van een fokker kan zijn en gaf aan
        
        
          dat nog steeds onderscheid gemaakt wordt tussen “beroepsmatig
        
        
          fokken” en uit liefhebberij een nestje fokken. De scheiding hiertus-
        
        
          sen is zeker niet eenvoudig te noemen. In de praktijk blijkt maar al te
        
        
          vaak dat sowieso de fokkers van rashonden de schuldvraag omtrent
        
        
          alle aandoeningen en misstanden toegeschoven lijken te krijgen.
        
        
          Niet onlogisch als men bedenkt dat het de enige sector is die aan te
        
        
          pakken is. De rashondenfokkerij volgt wegen die in banen worden
        
        
          geleid door de georganiseerde kynologie en de landelijke Kennel-
        
        
          clubs geven doorgaans de stambomen uit zodat al snel duidelijk
        
        
          is welke partij bij tekortkomingen op het gebied van dierenwelzijn
        
        
          en gezondheid aan te spreken is. Naast de koepelorganisaties wor-
        
        
          den vooral de individuele fokkers aangesproken. Zij zijn het immers
        
        
          die de pups verkopen en bij mankementen zijn zij de direct aan te
        
        
          spreken partij. Wie zonder koopovereenkomst zijn pups verkoopt
        
        
          kan ongelofelijk in de problemen komen maar ook met een (goede)
        
        
          koopovereenkomst kunnen koper-verkoper er heel vaak niet uit ko-
        
        
          men en schieten de verwijten heen en weer.
        
        
          Onlangs is het tot een uitspraak gekomen in de zaak K. die op tele-
        
        
          visie grote, voor de Duitse Herdershond negatieve aandacht heeft
        
        
          gekregen en waarbij de eis door de klagende partij bestond uit een
        
        
          ongekend hoog bedrag.
        
        
          Bonefaas schetste uitgebreid welke overwegingen zich in deze zaak
        
        
          hebben voorgedaan en op welke gronden de uitspraak uiteindelijk
        
        
          tot stand is gekomen.
        
        
          In de zaak K. is, om een voorbeeld te noemen, de rechter er niet auto-
        
        
          matisch van uitgegaan dat de honden “gegarandeerd vrij van heup-
        
        
          dysplasie” zouden zijn ook al waren beide ouderdieren  in het bezit
        
        
          van HD-A. In de uitspraak staat hierover onder meer:
        
        
          “Ook indien beide ouderdieren de hoogste klassificatie hebben en dit
        
        
          ook bij de verder traceerbare voorouders (tot in de vierde graad) het
        
        
          geval is, kan het gebrek zich openbaren, terwijl omgekeerd het fokken
        
        
          met twee honden met een lagere kwalificatie niet noodzakelijk bete-
        
        
          kent dat de nakomelingen HD hebben. Men kan door zo zorgvuldig
        
        
          mogelijk te zijn het risico proberen te beperken, maar het valt nimmer
        
        
          uit te sluiten.”
        
        
          Over de hoge eis:
        
        
          “Voor een hond gelden naar huidige(medisch c.q. veterinair-ethische)
        
        
          standaarden andere maatstaven voor (door)behandelen in verband
        
        
          met de kosten daarvan in verhouding tot de te bereiken winst dan bij
        
        
          mensen en in dat kader is ook de afweging van wat te doen indien een
        
        
          gebrek zich manifesteert dat terug te leiden is op genetische factoren,
        
        
          zoals zich nu eenmaal bij hond én mens zich kan voordoen (maar zich
        
        
          zeker niet altijd hoeft te openbaren) en zoals ten aanzien van HD bij
        
        
          honden gedeeltelijk het geval is, anders dan bij een mens. Aan het oor-
        
        
          deel of daartoe in dit geval zou zijn geadviseerd kan in deze zaak niet
        
        
          worden toegekomen, maar als dat zo zou zijn en een dergelijk advies in
        
        
          de wind wordt geslagen, kan in zekere zin worden gezegd dat de eige-
        
        
          naar de hoge kosten aan zichzelf te wijten heeft c.q. geacht mag worden
        
        
          daar bewust voor te hebben gekozen.”
        
        
          Over de verantwoording van de fokker :
        
        
          “Hij heeft in deze procedure voldoende aannemelijk gemaakt, dat hij
        
        
          naar de geldende fokmaatstaven voldoende zorgvuldigheid in acht
        
        
          heeft genomen, waarmee ook het verwijt van P. c.s. dat hij zijn zorg-
        
        
          plicht heeft geschonden feitelijke grondslag mist. De enige garantie die
        
        
          hij heeft gegeven, nl. dat de beide ouderdieren vrij of nagenoeg vrij van
        
        
          HD zijn, is niet geschonden en hij heeft gefokt met dieren die volgens de
        
        
          geldende maatstaven daarvoor in aanmerking kwamen en zoals met P.
        
        
          c.s. overeengekomen.”
        
        
          En zo kwam de rechter tot méér, interessante afwegingen.
        
        
          Bonefaas kon melden dat in deze zaak alle vorderingen werden af-
        
        
          gewezen: een mooi succes voor de fokker, voor de rasvereniging
        
        
          maar zeker ook voor de gehele kynologie. Niettemin moet men be-
        
        
          ducht blijven om steeds alles er aan te doen om zorgvuldig te blijven
        
        
          fokken met gezonde en onderzochte fokdieren. Het devies luidt dan
        
        
          ook om waakzaam te blijven. Fokken volgens VFR is ook het meest
        
        
          raadzaam.
        
        
          Ook deze spreker wist op zijn vakgebied zijn expertise uitstekend
        
        
          over te brengen op de toehoorders. Taaie kost, maar o zo belangrijk
        
        
          voor fokkers, keurmeesters en bestuurders van een rasvereniging.
        
        
          Maar ook nuttig voor de potentiële pupkopers. Voor afwezigen was
        
        
          deze bijdrage in ieder geval een gemiste kans.
        
        
          Peter Nefs en Maud diemer