VDH juni 2015 - page 20-21

19
behendigheid
VDH
18
exterieur
VDH
1.
De voorbrenger en eigenaar moeten van tevoren alles geregeld hebben, door middel van gebarentaal kan de voorbrenger in de ring
een en ander opdragen aan de aanroeper.
2.
Zorg dat de hond goed uitgelaten is. Een warming-up tevoren is erg belangrijk.
3.
Meteen showen, zodra de hond de ring in komt.
4.
Als de keurmeester nog aan het tafeltje zit in de ring, dan de hond één- of tweemaal in stand zetten.
5.
De hond staat in de ring altijd in stand, of hij zit of ligt. De keurmeester kan dan geen nadelig beeld krijgen van de hond.
6.
Bij de standkeuring niet altijd vanuit de rij opkomen, doch van de meest gunstige kant , zitten er fouten in het gangwerk, dan de hond
reeds in stand zetten als de vorige hond nog draaft.
7.
Na de standkeuring de hond uit zicht van de keurmeester brengen.
8.
Nooit de fouten aanwijzen door eigen ondeskundigheid.
9.
Een knikje achter de schoft is weg te werken door vooraf de haren omhoog te strijken en weer licht aandrukken.
10. Een hond met lichte ogen nooit tegen de zon in zetten.
11. Een hond met wat lange nagels bij voorkeur in wat langer gras zetten.
12. Een hond met een hoge staartinplant, haren opstrijken boven de staartaanzet eventueel de staart vasthouden ter hoogte van de broek.
13. Nadruk op gebogen voorbenen en/of franse stand is weg te werken door de hond met beide handen bij de opperarm te pakken en de
voorbenen normaal te positioneren.
14. Bij een afvallende croupe wordt de achterpoot aan de kant van de geleider niet te ver naar voren geplaatst.
15. Een gestrekte hond niet te ver uiteen zetten.
16. Bij koehakkig of eng gaan laat de hond licht aan de lijn trekken.
17. Bij uitdraaiende ellebogen laat de hond goed aanroepen zodat hij lichtjes trekt.
18. Bij een steile achterhand hoeking wordt de hond zo neergezet dat het achterlichaam iets zakt zonder dat de poten naar achter gaan,
meer kniediepte geven door achterste poot onder de staart neer te zetten.
19. Bij telgang, de hond kort optillen en/of tempo veranderen.
20. Een hond met een zwakke onderkaak wordt van tevoren moe gemaakt, zodat de bek open staat.
21. Bij een brede orenstand, de hond goed attent houden.
22. De aandacht van de hond kan getrokken worden door het op subtiele wijze de hond attent te houden. Voor de hond moet het wel
herkenbaar blijven, elke overdrijving schaadt. Let op: in principe is deze “double handling” niet toegestaan! Een keurmeester kan hier
dus terecht een aanmerking op plaatsen.
23. Een lange staart hangt aan de kant van de geleider over het spronggewricht.
24. Bij het op de voorhand vallen wordt de hond aangeroepen en houd je de lijn strak zonder schokken.
25. Bij een steile voorhand wordt de hond niet aangeroepen en laat je de hond zich niet oprichten.
26. Spaar de hond zoveel mogelijk, vooral als de keurmeester niet kijkt.
27. Nooit onnodig aanroepen, bij verzwakking van de hond laat de eigenaar zich af en toe zien.
28. Bij de schotproef bevindt de eigenaar zich altijd recht tegenover de hond. Van tevoren aandacht trekken, niet tijdens het schieten.
29. Wees voorbereid op vragen van de keurmeester. Laat de aandacht gedurende de vragen niet verslappen, lukt dit niet tegelijkertijd, laat
dan de hond zitten en geef antwoord. Zorg dat je de leeftijd en africhtingscertificaten weet.
30. Te smalle dijen worden kort voor de standkeuring even opgeborsteld.
31. Een doffe vacht vlak voor de standkeuring met een wollen of katoenen doek even opwrijven.
32. Houdt bij gebitscontrole neus en ogen van de hond vrij.
33. Draaf met een kleine hond niet te hard, maak wat kleinere stappen zodat het tempo toch nog hoog lijkt, snij, indien dit kan, de bochten af.
34. Laat je aandacht nimmer verslappen, let steeds op de keurmeester en zorg dat de aanroeper(s) naar jou kijken.
35. Zorg dat je zelf in een uitstekende lichamelijke conditie bent. De hond is dat natuurlijk ook.
36. Houdt de lijn bij voorkeur in een hoek van 45 graden, laat de lijn nooit teveel schokken.
37. Onthoudt steeds achter welk nummer je loopt en kijk ook eens wie er achter jou loopt. Er zijn altijd onsportievelingen die proberen te
smokkelen
38. Raadpleeg de keurmeester bij onenigheid tussen geleiders onderling. Niet in discussie gaan: de honden worden hier de dupe van.
39. Pas op vooruitschieten/vallen van andere honden.
40. Draag aangepast schoeisel en kleding.
41. Vermijdt kort gaan langs uitwerpselen, de hond toont vaak de neiging om weg te willen. Maak de ringhulp attent op de verstoring.
42. Geef de hond bij warm weer in de rustpauze af en toe wat water.
43. Reageer nooit op aanmerkingen vanuit het publiek.
44. Geef de hond de rest van de dag ook aandacht. Hij verdient het ongeacht het resultaat.
45. Tot slot,
blijf altijd sportief.
Veel succes met het voorbrengen!
Tips
voor het voorbrengen
FRISIANA
Kringgroep Frisiana probeert al sinds 2003 met verschillende mensen
de behendigheid binnen de kringgroep op (honden)poten te zet-
ten. Dat het ondanks de goede bedoelingen niet echt van de grond
kwam, had achteraf gezien vooral te makenmet het feit dat er binnen
het bestuur niet iemand was die zich echt verantwoordelijk voelde
voor deze tak van hondensport. Vanaf 2011 kwam daar verandering
in toen er een extra bestuurslid Behendigheid aan het bestuur werd
toegevoegd. Tanja Spijkstra voelde zich geroepen om deze taak op
zich te nemen. Op iedere kringgroepvergadering stond en staat
Behendigheid op de agenda en vanaf 2013 werd besloten om de eer-
ste wedstrijd te organiseren.
ADA MIDDELKOOP
Zonder hulp van Ada Middelkoop was de kringgroep niet in staat
geweest om wedstrijden te organiseren. Mensen op een cursus stu-
ren om instructie te kunnen geven is een mogelijkheid, maar om zelf
een wedstrijd te organiseren vraagt meer deskundigheid. Ada was de
persoon die zich spontaan aanbood. Draaiboeken werden aangebo-
den, iedere vraag meteen beantwoord en zelfs voor deze wedstrijd is
Ada een dag aanwezig om de kringgroep bij te staan.
SFEER
Iedere discipline binnen de hondensport heeft een eigen sfeer. Bij
de behendigheid staat de gemoedelijkheid voorop. De lat om mee
te doen wordt zo laag mogelijk gelegd. Zo is er de klasse ‘Buiten me-
dedingen’. Een klasse waar iedereen die een beetje geoefend heeft al
snel aan de wedstrijd mee kan doen. Je hebt geen bepaalde startli-
centie nodig. De volgende klasse is de zogenaamde Starters klasse.
Hier heb je dus wel een licentie nodig. Wanneer je binnen deze klasse
3 keer een U-tje hebt gelopen (zonder fouten en binnen de gestelde
tijd), ga je naar de Open klasse. Tot slot heb je de veteranenklasse
waar honden van 7 jaar en ouder aan mee mogen doen.
Ondanks dat iedereen toch wel wil winnen staat het plezier voorop.
Tieren en schelden wordt niet geaccepteerd!
DISCIPLINES
Staat bij de africhting de opbouw van een wedstrijd precies omschre-
ven, bij de behendigheid is dat toch een beetje anders. Iedere wed-
strijd heeft in ieder geval de onderdelen Vast parcours en Jumping.
Hoe dat parcours er uitziet wordt bepaald door de keurmeester en
is pas duidelijk op de wedstrijddag. Je kunt dus van tevoren niet in-
trainen.
Loopt het bij de kynologische evenementen de laatste jaren niet storm en hebben de africhtingsevenementen te maken met wisselende
aantallen deelnemers, de behendigheid blijft redelijk stabiel en ziet zelfs een toename van het aantal startlicenties. Op 16mei werd er voor
het derde opeenvolgende jaar bij kringgroep Frisiana een behendigheidswedstrijd georganiseerd. “FF hore en kijke in de keuken van de
behendigheid”.
Doorrrrrrrrrrrrrrrrrrrr......!
Foto’s Peter Joosten
1...,2-3,4-5,6-7,8-9,10-11,12-13,14-15,16-17,18-19 22-23,24-25,26-27,28
Powered by FlippingBook