8
algemeen
VDH
De speurhond wordt het meest gebruikt
Op zondagmiddag 25 mei vond het mini-seminar ‘snuffelen aan neuswerk’ in Eemnes plaats. Op deze bij-
eenkomst waren dr. Adée Schoon, drs. Margit Bossard, Nickey Gootjes en drs. Eline Teygeler als sprekers
aanwezig. Wij, Simone van der Kolk en Chantal Norder zijn hier heen geweest.
Mini seminar neuswerk
Week 1 + 2
Samen met moeder
Radio aan
Mensen lopen binnen
Week 3
Mensen komen in het nest en raken pups aan. Praten
met ‘happy voice’. Klein speelgoedje.
Week 4
Pups krijgen zelf voer
Meer speelgoed, kinderen van international school ko-
men langs.
Week 5
Moeder alleen voor voeding bij pups zodat ze niet gaat
“opvoeden” => remmen
Touwtrekken met medewerkers.
Week 6
In tweetallen naar vreemde plekken. Vaccinatie
Spel met medewerkers wordt ruwer.
Week 7
In kleine groepjes (2 of 3) in puppy kennel.
Spel wordt heftiger en pups maken kennis met de hin-
dernisbaan. (Behendigheidstoestellen.)
Week 8
Aangelijnd naar veel vreemde plekken.
Interactie training (aandacht pup naar geleider) en zoek-
spelletjes.
Week 9
Omgeving wordt uitgebreid.
Kennis maken met de KONG (hondenspeeltje)
Week 10
Puppy test
Uit dit onderzoek is gebleken dat deze Early Neurological Training geen effect heeft op de puppy test.
SELECTIE VAN PUPS VOOR NEUSWERK (ADÉE SCHOON)
In Sarajevo, Bosnia-Herzegovina, staat het Global Training Center for
Mine Detection (GTC). Hier zijn bedreven medewerkers bezig om o.a.
puppy’s te selecteren voor het zware werk dat een speurhond voor
mijndetectie moet verrichten. De honden werken 4, 5 tot 6 uur per dag
en moeten dus beschikken over bijvoorbeeld een goed gestel en een
goede werkdrift. Om deze honden als puppy te selecteren is de zoge-
naamde puppytest in het leven geroepen. De pups worden op een leef-
tijd van 10 weken getest op verschillende onderdelen. De pups worden
individueel in een vreemde ruimte met een niet bekend persoon gezet.
Deze persoon kijkt hoe de pups reageren op vreemde en bekende attri-
buten. Als laatst wordt er gekeken of de pups af te leiden zijn. Wanneer
ze aan het spelen zijn met een bijtlapje (zeer bekend) wordt er met een
lepel op de grond getikt. Uiteindelijk gaat de onbekende persoon op de
grond zitten en legt de pup op de rug tegen zich aan, geeft de pup zich
meteen over, of misschien helemaal niet? Wanneer een pup slaagt voor
deze test zal hij verder opgenomen worden in het programma.
Er is een onderzoek geweest om te kijken in hoeverre je op deze test af
kunt gaan. Er is een groep met zowel geslaagde als niet geslaagde hon-
den verder in training gezet. Op een leeftijd van 30 maanden is geke-
ken of deze honden hun werk goed uitvoerden. 75% van de geslaagde
honden voerden daadwerkelijk hun werk goed uit, dit tegenover 6%
van de niet geslaagde honden. Je kunt dus stellen dat deze test een
goed beeld geeft van de pups en de uiteindelijke aanleg voor het werk
als mijndetectie hond.
Daarnaast is er onderzoek gedaan naar Early Neurological Stimulation
(ENS). Dit houdt in dat pups meteen vanaf de geboorte een ‘strakke’
training krijgen. Onderstaand schema geeft een goede weergave van
de training.
DE FYSIEKE ASPECTEN VAN NEUSWERK (DRS. MARGIT BOSSARD)
Wat maakt een hondenras geschikt voor de functie van speur-
hond? Naast het juiste leervermogen, is een goed werkende
neus vanzelfsprekend. Daarnaast moet het bewegingsapparaat
geschikt zijn en moeten de lichaamsbouw en de conditie van de
hond optimaal zijn. Als een hondenras een lichaamsbouw heeft
waarbij het voor de hond onprettig is om de houding van het
speuren aan te nemen, is deze hond niet geschikt.
De anatomie van de neus is ook belangrijk om het juiste honden-
ras voor het speuren te vinden. De neusspiegel (buitenkant van
de neus) moet grote neusgaten bevatten, waardoor er veel geur-