- De Duitse Herdershond
12
rassen hebben een probleem met het commando
‘luid’ geven bij een persoon. Nu kun je met veel druk
dit proberen aan te leren, met als gevolg dat de hond te ma-
ken krijgt met stress en hierdoor geen nieuwe dingen tot zich
neemt. Een zogenaamd bringsel (verklaring zie blz. 9) past dan
weer beter bij dit type honden.
Actieve honden met heel veel drift op een voorwerp nemen
het voorwerp vaak meedogenloos ‘te grazen’. Dit kan een
gevolg zijn van een verkeerde manier van aanleren. Door het
voorwerp bijvoorbeeld een prooi te laten worden (denk aan
het wegslepen van een voorwerp aan een touw) gaat de hond
achter het voorwerp aan en klemt het tussen zijn poten om er
vervolgens in te bijten (hierop zijn natuurlijk uitzonderingen).
Een ander voorbeeld is een hond die heel snel hoog in zijn
drift zit en door het blaffen naar een niveau hoger gaat (de
hond fokt zich als het ware op).
Lage drift
Ik leer mijn honden alle oefeningen aan in een lage drift. Dit
houdt niet in dat mijn hond deze oefening niet graag doet, het
gaat namelijk om de beloning die hij associeert met het voor-
werp. Een hond kan een groot voorwerp verwijzen door alleen
‘af’ te gaan liggen. Dit voorkomt veel stress en energie, zowel
voor de hond de geleider. Deze manier is voor honden die te snel
in een te hoge drift zitten perfect. Nu is het vaak mooier als de
hond er ‘luid’ bij geeft. Doet je hond dit zonder problemen dan
is er niks aan de hand, maar wat als de hond hierdoor te driftig
wordt en het voorwerp te grazen gaat nemen? Is het dan niet
veel beter als de hond perfect het voorwerp verwijst door alleen
af te gaan liggen zonder stress? Zoals ik al eerder aangaf kun je
zelf bepalen wat het beste bij jouw hond past.
Moment van belonen
Niet alleen de werkwijze van de hond is belangrijk, maar ook
de aanpak van de geleider zelf wanneer de hond het voorwerp
verwijst. Voorbeeld: Een hond heeft het voorwerp gevonden
en geeft een ‘luid’ signaal op het voorwerp. De geleider wil de
hond belonen door een worstje op het voorwerp neer te leggen
(vanuit de bron belonen). De geleider loopt richting de hond, de
hond ziet dit en denkt “daar komt mijn beloning” en wacht af
(hij stopt even met blaffen). De geleider zet de volgende stap en
beloont de hond. Kijk uit, want nu zit het gevaar erin dat de hond
te vaak beloond wordt op het ‘stil’ zijn. Dit kan er langzaam, maar
ook snel in gaan sluipen! Belangrijk is dus dat, wanneer de hond
stopt met blaffen, de geleider stil staat. De beloning komt ver-
volgens pas dichterbij wanneer de hond weer een ‘luid’ signaal
geeft. Daarna moet je als geleider zeer scherp zijn in het belonen
bij de bron, belonen precies op het moment dat de hond ‘luid’
geeft. Nu gebruik ik als voorbeeld een voorwerp, maar hetzelfde
geldt voor persoon revieren en bij het puin zoeken.
Voorwerpen op het spoor
Tijdens het speuren kun je ervoor kiezen om je hond het voor-
werp te laten verwijzen door te gaan liggen of het te apporteren.
Wat er in de praktijk vaak verkeerd gaat bij het leren verwijzen
van een voorwerp is het volgende;
·
De hond verwijst het voorwerp goed.
·
De geleider gaat hoog in de stembeloning zitten en de hond
draait zijn kop om richting de geleider.
·
De geleider loopt naar het voorwerp toe waardoor de hond
blijft kijken naar zijn geleider omdat de beloning steeds dich-
terbij komt.
·
De geleider pakt de beloning uit zijn zak en gooit deze rich-
ting het voorwerp. De hond wordt op deze manier beloond
op het ‘kijkgedrag’. Dit sluipt er ook tijdens de training in en
zo ontstaat al snel dat de hond 380 graden draait en vaak ook
half op het voorwerp terecht komt terwijl hij naar de geleider
kijkt. Dit geeft een slordig beeld.
Focussen
Een mogelijkheid is om de hond te laten focussen op het voor-
werp (denk dan aan een narcotica- of explosievenspeurhond die
naar de doos blijft kijken) waarbij de hond alleen zijn beloning
krijgt als hij naar de bron blijft kijken! Dit kun je aanleren door
boven de hond te gaan staan en alleen een voertje te gooien als
de hond naar het voorwerp blijft kijken. Kijkt de hond naar boven
dan negeer je dit, maar wanneer de hond wel naar het voorwerp
kijkt, al is het slechts één seconde, dan laat je het voertje vallen.
Vervolgens laat je terwijl de hond het voertje aan het eten is het
volgende voertje vallen. Aan het begin sta je vlak boven de hond,
wanneer de hond door heeft wat de bedoeling is kun je langzaam
de afstand vergroten en achter de hond gaan staan. Zorg er echter
wel voor dat je gericht kunt blijven gooien, maak de afstand dus
niet te groot. Aan het begin is het een kunstje en later zal de hond
echt ‘bevriezen’ bij het voorwerp, Op deze manier is de hond dus
minder snel afgeleid voor de omgeving waarin hij zich bevindt.
Slot
We moeten dus bij de training van onze honden er steeds aan
denken dat we door onze honden voortdurend scherp in de gaten
worden gehouden. Scherper dan wij mensen dat zouden kunnen.
Onze onzekerheid dragen we dus zo op de hond over, zonder dat
we daar ook maar het geringst van merken. Juist die kleine dingen
zijn het, die bij honden tot mislukte oefeningen leiden.
Jan Reuvekamp en Wesley Visscher