VDH oktober 2013 - page 13

VDH -
algemeen
-
11
ding van de geleider op zijn hond, zijn ook factoren diemeespelen.
Verschillende aanwijzingen
Honden worden getraind om op een bepaalde aanwijzing(geur)
te reageren. Dus als er gezocht moet worden naar menselijke
geur, is dit (niet) de enige aanwijzing waar de hond op reageert.
Menselijke geur: elke persoon ruikt anders, elk lichaamsdeel
geeft een andere geur af. De hond ruikt dit precies.
Begeleidende geur: denk aan voorwerpen (ijzer, metaal e.d.)
die vaak worden gebruikt. Elk voorwerp heeft z’n eigen geur
en smaak, de hond onderscheidt dit ook en neemt dit mee.
Mocht de hond een voorwerp ruiken dat vaak wordt gebruikt
bij het zoeken en waar geen menselijke geur aan zit, zal je
een reactie daarop zien. Gaat de geleider hier verkeerd mee
om dan kan de hond verkeerd beïnvloed worden.
Verstoring: sommige gebieden zijn sterk van geur, denk aan
net bemeste akkers. In zo’n gebied hangt de geur overal erg
sterk. Ook ruikt een stad weer heel anders dan de Veluwe.
Onbewust
Als je kijkt naar de geleider en zijn hond dan zijn de fysieke aan-
wijzingen van de geleider vaak overduidelijk. Bij sorteerproeven
zie je dat de hond de rij met buizen afzoekt. Met een schuin oog
houdt hij zijn geleider in de gaten. Bij een kleine beweging van
de geleider, bewust of onbewust, kan een onzekere of onervaren
hond hierdoor een foute beslissing maken. Dan apporteert de
hond het buisje dat op dat moment het dichtst in de buurt is.
Bij het zoeken naar kleine voorwerpen zie je dat, als de geleider
mee gaat denken, het fout gaat. Een voorbeeld: De hond komt
dicht in de buurt van een voorwerp. Dan doet de geleider on-
bewust een stap voorwaarts. De hond reageert hierop en pakt
dan het voorwerp als dat er ligt. Dan gebeurt hetzelfde nog een
keer, de geleider denkt iets te zien en doet een stap naar voren,
maar deze keer ligt het voorwerp er niet. Op die manier kun je
deze plek interessant hebben gemaakt voor de hond. De hond
blijft hier hangen omdat de geleider het stapje naar voren heeft
gedaan (hond associeert dit met het voorwerp). Vaak wordt de
hond verweten het niet goed te doen. De geleider reageert dit
af op de hond met als gevolg dat de hond onzeker wordt en niet
verder durft te zoeken. Hoe kun je nu voorkomen dat honden
die kleine subtiele aanwijzingen oppakken? De geleider mag
niet weten waar iets of iemand ligt. Zo voorkom je het onbewust
aanwijzingen geven aan je hond. Door het zoeken blind te doen
neemt het zelfstandig werken van de hond enorm toe
Blind zoeken
Wanneer begin je met ‘blind’ zoeken? Dat doe je zodra de hond
weet waarnaar hij op zoek is. Het is belangrijk dat er zo snel mo-
gelijk ‘blind’ wordt gezocht. Dit houdt in dat de geleider niet
weet waar het spoor loopt en niet weet waar de voorwerpen
zich bevinden. Wanneer de geleider dit wel weet kan hij de hond
beïnvloeden, het zogenaamde ‘Kluger Hans effect’. Ook mist de
geleider dan signalen van de hond. Onbewust zoekt hij ook mee
naar de voorwerpen en vraagt zich af of het voorwerp nu twee
meter meer naar links of rechts lag. Het is beter om alleen op je
hond te letten. Zorg als geleider dat je het overzicht houdt waar
de hond geweest is en aan welke plek extra aandacht besteed
moet worden. Belangrijk met blind zoeken is dat je vertrouwt op
de hond. In het begin is dit moeilijk en als de hond een tijd aan
het zoeken is en nog niks gevonden heeft, begin je als geleider
zenuwachtig te worden . Blijf rustig en vertrouw op je hond. Zorg
altijd dat je een ‘buddy’ bij je hebt die je kunt vertrouwen. Mocht
de hond er echt niet uit komen en is het voorwerp al een paar
keer overlopen, dan kan je buddy snel een ‘warm’ voorwerp (een
voorwerp dat de buddy in zijn hand of zak heeft) erbij gooien,
zonder dat de hond dit ziet. Dit voorwerp zal de hond snel vin-
den, zodat hij op deze manier beloond wordt voor het blijven
zoeken (positief afsluiten). Na elke positief afgesloten oefening
krijgt de geleider meer vertrouwen in zijn hond en leert hij zijn
hond ook sneller te lezen.
Lezen van de hond
Een hond kan gaan verwijzen of tenminste bezig zijnmet de geur
die hij aan het zoeken is als:
·
De hond tijdens het zoeken ineens van richting verandert,
een hoek maakt, of afwijkt van de rechte lijn.
·
Er een verandering van tempo is, langzamer of sneller;
·
Hij wat langer interesse heeft in een bepaald gebied, ook al
leidt dit niet tot een verwijzing;
·
Hij stil staat en staart naar een bepaald punt;
·
Hij begint te krabben of zijn tanden gebruikt op een be-
paald punt om zo dingen aan de kant te krijgen en dichter
bij de bron te komen. Als hij slechts een enkele keer krabt
wees dan voorzichtig en stil omdat de hond het nog aan
het uitwerken is. De hond probeert door bepaalde bewe-
gingen de geleider naar de bron van de geur te brengen.
Meestal is hij opgewonden en door heen en weer te lopen
maakt hij de geleider duidelijk welke kant hij op moet.
Verwijzen
Het keuringsreglement kent verschillende manieren van verwij-
zen. De belangrijkste vraag is: “Welke methode past het beste bij
jouw hond?” Denk bijvoorbeeld eens aan jachthonden, sommige
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15,16,17,18,19,20,21,22,23,...28
Powered by FlippingBook