Commissie van Beroep
Uitspraak 2019-3
Inleiding
In nummer 1 (februari 2019, jaargang 85) van De Duitse Herdershond staat vermeld dat mevrouw Werdens (hierna,
“de aspirant”) zich heeft aangemeld en na betaling van de contributie lid is van de VDH.
Artikel 6, lid 1 van de Statuten van de VDH bepaalt dat men ‘als gewoon lid, huisgenootlid of jeugdlid kan worden
toegelaten nadat men hiertoe schriftelijk een verzoek bij het Hoofdbestuur heeft ingediend. Het Hoofdbestuur laat de
naam, het adres en de woonplaats in het verenigingsorgaan publiceren. Gedurende veertien dagen nadat het betref-
fende verenigingsorgaan verzonden is, kan door ieder lid, schriftelijk en onder opgave van redenen, bij het Hoofd-
bestuur bezwaar worden gemaakt tegen toelating. Indien er tijdig bezwaar gemaakt is, zal door de Commissie van
Beroep worden beslist of het aspirant-lid wel of niet wordt toegelaten.’
Bezwaren tegen toelating tot het lidmaatschap van de VDH
Het Hoofdbestuur van de VDH, heeft de aspirant op 1 februari 2019 meegedeeld dat er bezwaren zijn ingediend
tegen het lidmaatschap. Dit houdt in dat het lidmaatschap is opgeschort en dat de Commissie van Beroep bevoegd is
om over de toelating tot het lidmaatschap te beslissen.
Ontvankelijkheid
De Commissie van Beroep heeft geconstateerd dat de bezwaren tijdig zijn ingediend door een lid van de VDH. De
bezwaren zijn dus ontvankelijk.
Hoorzitting
De Commissie van Beroep heeft de betrokken partijen uitgenodigd voor een hoorzitting op 22 februari 2019. Beide
partijen zijn verschenen. Ter zitting zijn de wederzijdse standpunten aan de Commissie van Beroep toegelicht.
Inhoud van de bezwaren en het gestelde ter zitting
De inhoud van het bezwaar laat zich als volgt beschrijven: nog voor de aspirant lid was van de VDH heeft de aspirant
door middel van een bericht via de email de onrust binnen Kringgroep “De Onderbanken” eerder aangewakkerd dan
tot rust gebracht.
In het gesprek dat de Commissie van Beroep met de aspirant heeft gehad heeft deze blijk gegeven van inzicht in de
onjuistheid van handelen en aangegeven voortaan gebruik te maken van de juiste procedures en vergaderingen. Er is
beterschap beloofd en excuus aangeboden.
Bezwaarde heeft tijdens de hoorzitting aangevoerd dat er weliswaar onjuist is gehandeld, maar niet dusdanig dat het
lidmaatschap van de VDH zou moeten worden onthouden. Een serieus gesprek met de Commissie van Beroep is
voldoende.
Overwegingen van de Commissie van Beroep
Het lidmaatschap van een vereniging houdt rechten, maar ook plichten in (zie daarvoor artikel D. van het Huishou-
delijk Reglement, behorend bij de Statuten van de VDH). Eén daarvan is het hanteren van de juiste procedures en
het gebruikmaken van behoorlijke omgangsvormen en fatsoensnormen. Daaraan ontbreekt het nog weleens op de
sociale media.
De Commissie van Beroep is, in vervolg op het bovenstaande, van mening dat de intenties en motieven van de aspi-
rant om lid te worden van de VDH, in de toekomst op juiste wijze invulling zullen geven aan het lidmaatschap. Daar-
om bestaan er voor de Commissie van Beroep geen bezwaren meer om de aspirant toe te laten als lid van de VDH.
Uitspraak van de Commissie van Beroep op 10 maart 2019
1. De aspirant wordt toegelaten tot het lidmaatschap van de VDH, waarbij wordt aangetekend dat deze zich in de
toekomst houdt aan de juiste procedures en gebruikmaakt van omgangsvormen en fatsoensnormen die onlosma-
kelijk zijn verbonden aan het lidmaatschap van een vereniging.
2. Gelet op het Reglement van de Commissie, zal deze uitspraak bij eerstvolgende gelegenheid worden gepubli-
ceerd in de “Duitse Herdershond”.
Namens de Commissie van Beroep
Mr. J.P. van Dorp
Lidmaatschap VDH,
rechten en plichten
algemeen
VDH
15