TRAINEN
Toine heeft nu een jonge hond Ax v.d. Wannaer Höhen, een com-
binatie van Hyper vom Roxeler Bahndamm x Brandy v.d. Wannaer
Höhen, maar zegt zelf wel gevoel maar te weinig geduld te heb-
ben met jonge pups. Daarom heeft hij Annet Joosten gevraagd om
hem eerst groot te brengen. “Hij is nu 7 maanden en nu kan ik er
wel wat mee uit de voeten, gelukkig. Africhting is denksport, maar
ik heb een kort lontje naar hem en trouwens naar alle honden waar
ik zelf naast loop. Engelengeduld met anderen, maar oef, wat lastig
voor mezelf. Heeft niets te maken met de hond, hoor, als ie maar
niet van mij is, haha”, hij schatert het uit. “Daarom loopt Annet al-
tijd mee met appèl.
Robbie de Jong en ik hebben een eigen methodiek ontwikkeld
voor de opbouw in het pakwerk, soms overleg ik nog met hem of
André van Eekelen, ik kan altijd op hen terugvallen, da’s mooi. Met
Jo (van Schijndel, nieuwe
commissaris
Africhting)
spar ik over bestuurszaken
en over praktijk binnen
de africhting, met Toon
Hop over keurmeesters-
aangelegenheden – we
komen van dezelfde lich-
ting - en ik waardeer zijn
recht-door-zee
mentali-
teit. Verder heb ik Huub
(Wesseling)
en
Pieter
(Keijzer) hoog zitten op
trainingsgebied en zijn
Ben Ekhart en Ad van
Yperen ook wijze nestors
in de hondensport, met
name op opleidingsge-
bied. Pieter zit op dezelfde
club als ik, een clevere jongen en geen ‘blazer’, dat waardeer ik in
hem. En Arie Veltman natuurlijk, altijd een vaste waarde binnen de
Commissie Africhting. En dat is zeker een vriend van me.”
SPEUREN
Uiteraard kan ik het niet laten om te vragen om een verklaring voor
de steeds slechtere speurresultaten op hoofdevenementen. Stellig:
“Dat ligt a. aan de genetische aanleg en b. en dat is de voornaam-
ste reden: het onvoldoende trainen en vooral op slechte velden
en onder moeilijke weersomstandigheden. Ik durf rustig te zeggen
dat vijf keer per week speuren echt noodzakelijk is om goede wed-
strijdresultaten te kunnen behalen.”
Heel even hoor ik hem nog uit over zijn privéleven, hij vertelt wel
een en ander maar houdt zich bewust op de vlakte. Ik besluit om
het te laten rusten, het doet er namelijk ook niet toe, hoeveel re-
laties iemand heeft gehad of welk werk hij/zij doet als je voor een
functie als deze gevraagd wordt. Even later zitten we aan de maal-
tijd, die licht ‘verpieterd’ is, maar toch nog redelijk smaakt. Rond 20
uur zwaaien we hem en zijn vriendin Sylvia uit, rond 22.30 uur krijg
ik nog een appje, ze zijn weer thuis.
Maud Diemer
algemeen
7
VDH