*Met dank aan Anya Perrée mochten we deze artikelen overnemen
voor ons VDH-blad. Dit is het laatste deel van de opbouw van een
speurtraining. Deze training kun je uitbreiden via het artikel “Hoe leer
ik mijn hond voorwerpen opzoeken en liggend te verwijzen”, deze is te
vinden in Politiehond nr. 6 van 2017.
STAP 10
Bouw het uit door steeds moeilijker en meer mogelijkheden op
het spoor te combineren, de wind kan ook een moeilijkheidsfactor
zijn, beloon de hond uitbundig als het goed gaat en corrigeer de
hond met de stem als deze aan andere geurtjes van andere hon-
den of wildpaadjes, konijnenholen, enz. snuffelt.
STAP 11
De laatste stap: De hond laten we wennen aan verleidingssporen
op terreinen waar we alle (verleidings)sporen zelf kennen. Zo is het
mogelijk bepaalde fouten te corrigeren en niet op het verkeerde
moment prijzen terwijl hij op het verkeerde spoor zit. Je traint nog
steeds op een eigen gelopen spoor want met deze geur is de hond
het meest vertrouwd en kan de hond makkelijker onderscheiden
van de verleidingssporen. Het beste is om een andere spoorloper
voor het verleidingsspoor te nemen want dit is voor de hond min-
der moeilijk.
We laten de hond nu een spoor uitwerken van 1 uur oud waar een
(liefst onbekend) persoon een verleidingsspoor haaks op het uit te
werken spoor legt.
Deze training kun je opbouwen door bijvoorbeeld een verleidings-
spoor te leggen van:
= 1 uur ouder,
= ½ uur ouder,
= even oud
= ½ uur jonger
1. TEST
De moeilijkste opgave voor de hond is het vasthouden van de geur
van het menselijke spoor als dat door andere voetsporen wordt
doorkruist. Ze zijn geconcentreerd bezig, ze moeten het spoor
uitwerken en dan komen er ook nog allerlei andere interessante
geuren en verleidingssporen erbij, dit vergt een grote geestelij-
ke inspanning van de hond. Meestal werk je met een zoeklustige
hond en deze kan dan makkelijk overgaan op verleidingssporen,
we vragen dus een grote psychische beheersing.
Er zijn meerdere testen om te meten of je hond spoorvast is (o.a.
van: L. Haberhauffe en G. Albrecht), deze zijn in toenemende
moeilijkheidsgraad geïllustreerd in tekening 1 t/m 8.
Daarnaast kunnen allerlei problemen erbij komen door:
• Tijdsverschillen in spoor en verleidingsspoor
• Windrichting
• Hoek van het verleidingsspoor op het uit te werken spoor
• Plek van het verleidingsspoor, aan het eind of begin van het
spoor is moeilijker
• De geur van het verleidingsspoor, bijvoorbeeld een bekende of
van iemand die loopse teef heeft en de hond die het spoor uit-
werkt is een reu.
• Terreinwisselingen, richtlijnen onderbrekingen.
Vervolg Speuren aanleren (deel 3)*
Foto: archief VDH
VDH
africhting
16