VDH januari 2014 - page 11

VDH -
algemeen
-
9
wil werken, of dit nu op het gebied van behendigheid, africh-
ting, speuren, reddingshondenwerk, obedience, breitensport, of
schapen hoeden is. Voor al deze activiteiten heb je karakterei-
genschappen nodig zoals hierboven omschreven. Het hangt van
de activiteit af welke eigenschap de boventoon moet voeren. In
alle gevallen zal de Duitse herder geen bange, schuwe, scherpe
hond mogen zijn, met name niet als gezinshond. Bovendien mag
hij niet over een lage bijtdrempel beschikken, een ongewenste
eigenschap in onze huidige maatschappij. Juist deze aspecten
zouden bij een aankeuring gemeten moeten worden.
Ontwikkeling gedragstest
In de negentiger jaren kwamen er veel bijtincidenten in Neder-
land voor. Reden voor de overheid om aan te dringen op het
ontwikkelen van goede gedragstesten. Deze testen hadden tot
doel om overmatige angst en overmatige agressie bij honden te
kunnen meten. Twee eigenschappen die een hond ongeschikt
als gezelschapshond (en ook als fokdier van gezelschapshonden)
maken. Ten eerste werd begonnen met het omschrijven van een
aantal eigenschappen van honden (Termenlijst, opgesteld door
dr. M.B.H. Schilder en D.J.U. Planta, okt.’99 ). Elke eigenschap
werd daarin nauwkeurig omschreven, zodat er een eenheid in
interpretatie was. Een voorbeeld: onder ‘onzeker’ verstaat men,
lichte vorm van angst, lichte houdingsverlaging (oren naar achter
en/of staart wat verlaagd), geen trillen, geen vlucht, successie-
velijk ambivalent gedrag, bij een constante lagere houding dan
neutraal ook wijken of intentie tot naderen. Door deze manier
van omschrijven werd door alle testers, alle gedragskeurmees-
ters, in ieder geval dezelfde taal gesproken. Ten tweede werden
er gedragstesten ontwikkeld waarin met name gekeken werd of
bij de honden deze ongewenste eigenschappen aanwezig wa-
ren. Ten derde werden diverse gedragskeurmeesters opgeleid
en ook mensen die de test begeleiden.
Valide en betrouwbaar
Wanneer je iets test, wanneer je iets wilt meten, zoals de karak-
tereigenschappen van Duitse herders, dan wil je dat de uitkom-
sten van je onderzoek valide en betrouwbaar zijn. Dit is het stre-
ven van iedere zichzelf respecterende onderzoeker. Wat houdt
dat nu in, valide en betrouwbaar?
Validiteit zegt iets over de inhoud: wordt er gemeten wat de be-
doeling is? Wanneer je mensen op straat vraagt of ze wel eens
stelen, is de kans groot dat de dieven onder hen dit zullen ont-
kennen. Op basis van een dergelijk onderzoek schat je het aantal
dieven te laag in.
Betrouwbaarheid heeft te maken met de stabiliteit van het onder-
zoeksresultaat. Wanneer het onderzoek zou worden herhaald, ko-
men dan dezelfde resultaten naar voren? Bij het bovengenoemde
voorbeeld kunnen de resultaten betrouwbaar zijn, omdat het per-
centage dieven dat liegt altijd ongeveer even groot is.
Zwitserland
Al vele jaren eerder, in de zeventiger jaren, waren er twee weten-
schappers (prof. dr. Eugen Seiferle en Emil Leonhardt) die onder-
zoek deden naar gedragstesten voor honden. De SKG (Schwei-
zerische Kynologische Gesellschaft ofwel de Zwitserse ‘Raad van
Beheer’) vond het noodzakelijk dat deze testen niet alleen bij
diensthonden, maar ook bij honden die als huishond gehouden
uitgevoerd werden. Wie hierin geïnteresseerd is, doet er goed aan
het boekje ‘Wesensgrundlagen und Wesensprüfung des Hundes’
door te lezen. Een aardig hoofdstuk in dit boekje gaat over de ge-
wenste en ongewenste eigenschappen van honden, waarbij men
een onderscheid maakt tussen de gezinshond en de verschillende
werkhonden. Wat daarbij opvalt is dat bij zowel de gezinshond als
de negen verschillende werkhonden die genoemd worden, de
ongewenste eigenschappen bijna allemaal hetzelfde zijn. Ook de
gewenste eigenschappen komen aardig overeen, maar er zijn ver-
schillen tussen de verschillende werkhonden.
Alternatief
In Zwitserland hanteert de Schweizerischer Schäferhund-Club
(de Zwitserse VDH) nog steeds de ‘Wesensprüfung’ als voorwaar-
de om met de hond te mogen fokken. Diverse filmpjes van deze
‘Prüfungen’ zijn op ‘youtube’ te vinden. Bij deze testen wordt de
hond niet gespaard. Hij moet in diverse omstandigheden zich so-
ciaal gedragen. Mij lijkt het een goed alternatief voor de manier
waarop wij nu binnen onze rasvereniging naar het karakter van
de honden kijken. De moeite van een discussie waard!
Die discussie zal er ook in Duitsland zeker komen. Tijdens de laat-
ste WUSV vergadering gaf de nieuwe Vereinzuchtwart (commis-
saris kynologie), dhr. L. Quoll, aan dat hij werkt aan een nieuwe
strategie (zie maandblad oktober 2013) waarbij er onder andere
aandacht is voor een verhoging van de gebruikswaarde van de
Duitse herder.
Dhr. Quoll wees in dit opzicht met enige afschuw naar de fokge-
schiktheidskeuringen, waarbij honden niet te meten zijn of het
tonen van het gebit tot een worsteling aanleiding geeft. Ook het
niet op het podium kunnen/willen staan van een hond is niet
wenselijk. Dat een hond zich in dergelijke omstandigheden goed
gedraagt is naar zijn mening belangrijker dan het behalen van
een certificaat. Het laatste woord over testen en aankeuringen
zal zeker nog niet gesproken zijn.
Marian Servaas
Eén van de vele taken van de Duitse herder, lawinehond
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16,17,18,19,20,21,...28
Powered by FlippingBook