21
VDH -
africhting
-
nemen de instructeurs en pakwerkers in. Hun tijd is niet alleen
beperkt. Meestal zijn ze vaak zelf actief met een hond. Iedere in-
structeur spant zich op termijn liever in voor meer getalenteerde
honden of combinaties dan voor een mindere hond of voor een
lid dat minder trainingsarbeid kan verrichten. Dat is na jaren van
trouw instructeurschap een begrijpelijke keuze. De betere com-
binaties zijn altijd een voorbeeld voor de mindere. De motivatie
is vaak ook beter. Een trainer moet week in week uit weten te
inspireren en te motiveren. Hoe beter de intensiteit hoe meer
kans op kwaliteit verbetering. Het enthousiasme bevordert ook
de gehele atmosfeer binnen een trainingsgroep en kringgroep.
We moeten onverminderd blijven inzien de noodzaak van een
gastvrije opvang, ledenbehoud en verenigingsbinding.
Veranderingen
We onderkennen, dat het niet altijd gemakkelijk is om instruc-
teurs en pakwerkers op te leiden. Aan de ander kant moeten
goedwillende leden wel de kans krijgen om zich te ontplooien.
Denk hierbij alleen al aan de groep kynologische instructeurs.
Velen komen niet toe om instructie te geven of krijgen geen ge-
legenheid.
Al is de ledenwerving en behoud en het kader bij een kringgroep
nog zo goed, je blijft sterk afhankelijk van het potentieel aan le-
den, zeg maar de doelgroep. Natuurlijk hebben we te maken met
een sterk veranderde maatschappij, met sociale veranderingen
zoals vergrijzing, met weinig animo onder de jeugd en algehele
desinteresse van mensen. Negatieve publiciteit voor rashonden
is ook niet bepaald in ons voordeel.
Aantallen
Niet onbelangrijk is hoe populair ons ras op dit moment is. Het
aantal Duitse herders dat jaarlijks ingeschreven worden in het
N.H.S.B. vormt de basis en het potentieel aan mogelijk nieuwe
honden/leden. In 2012 werden 1825 Duitse herders ingeschre-
ven, tegen 2982 in 2008. Dit is een jaarlijkse terugloop van on-
geveer 300 Duitse herders. Als we uitgaan van een gemiddelde
leeftijd van 10 à 12 jaar voor onze rashond, dan kun je constate-
ren dat er op dit moment tussen de 24.000 en 29.000 Duitse her-
ders zijn. In 2012 waren er 4800 personen lid van de VDH. Als we
uitgaan van de gemiddelde hondenleeftijd, dan zien we dat er
tussen 2600 – 2700 leden, netto gezien, de VDH hebben verlaten.
Je komt dan op de volgende rekensom: 24.000 Duitse herders
min het aantal bestaande leden 4.800 en de 2.600 die hebben
bedankt, blijft over een getal van 16.600. De helft van deze hon-
den is vijf jaar of ouder en valt al snel als potentieel lid af. Dan
blijven er ruim 8.000 over. Die honden zitten bij personen van
alle leeftijden en hebben de VDH om welke reden dan ook niet
kunnen vinden. Kortom, het moet toch mogelijk zijn dat we mi-
nimaal 5 % (= 400 personen) in 2014 kunnen interesseren om lid
te worden. Dat is vier leden per kringgroep. Dat zou een mooie
basis zijn om verder te gaan.
Gezin
We weten dat meer dan de helft van onze VDH leden niet kring-
groep gebonden is. Hier zijn allerlei redenen voor te bedenken.
Een idee is om de bestaande VDH leden naar onze kringgroepen
trachten te krijgen, door je meer op het totale gezin te richten en
hiervoor activiteiten aan te bieden. Honden worden steeds meer
als een gezinshond gezien. Speel daar op in. Een activiteit hoeft
niet perse altijd op de hond en op prestaties gericht zijn gericht
te zijn. Gezelligheid en sfeer zorgt ook voor ons ‘cluppie’ gevoel.
Een uitdaging voor ons allen! We zullen als hoofdbestuur, com-
missie, redactie, provinciale besturen en kringgroep meer de pu-
bliciteit moeten zoeken. Het WK van 2017 en ons honderdjarig
bestaan zijn onderwerpen waar op we mee moeten liften.
De CBA