VDH -
algemeen
-
5
een derde (bij langdurige inspanning) van het dagelijkse rant-
soen ongeveer drie uur voorafgaand aan de inspanning te ge-
ven. Op die manier heeft het lichaam de tijd om de voeding
te verteren voordat de inspanning begint. Om te zorgen voor
voldoende vocht tijdens de inspanning is het aan te bevelen
om aan deze maaltijd water toe te voegen (3 tot 4 keer meer
water dan voeding).
Voeding na inspanning
Zoals eerder beschreven halen honden tijdens inspanning de
eerste paar minuten hun energie voornamelijk uit koolhydra-
ten. Indien een hond korte inspanningen levert is het dus be-
langrijk om te zorgen dat met de voeding de glycogeenvoor-
raad in de spieren wordt aangevuld. Het is belangrijk om het
glycogeengehalte snel aan te vullen om het prestatievermo-
gen niet te laten afnemen.
Bij langdurige inspanning halen honden hun energie voorna-
melijk uit vetten. Voor deze honden is het belangrijk om naast
glycogeen ook de vetvoorraad in het lichaam te herstellen.
Voor een optimaal herstel van het lichaam kan de grootste/
voornaamste portie voeding (dus de dagelijkse hoeveelheid
voeding minus de hoeveelheid die in de ochtend is gegeven)
het beste ca 2 uur na de inspanning worden gegeven. Water
dient direct na de inspanning te worden verstrekt. Door dus
niet alleen de voeding, maar ook het voedingsschema aan de
activiteit aan te passen blijft de hond het beste in conditie.
Een hoge kwaliteit voeding, afgestemd op de soort en hoe-
veelheid activiteit van de hond zorgt dat de hond alle voe-
dingsstoffen binnen krijgt om lichamelijke inspanning zo goed
mogelijk uit te oefenen. Voor iedereen die een optimale pres-
tatie van zijn hond vraagt, is het dus belangrijk om regelmatig
na te gaan of de voeding nog steeds de juiste is om in die situ-
atie aan zijn hond te geven. Een topprestatie vraagt om een
goed afgestemde voeding!
Bron: Grandjean, D. Optimising the performance of the working