VDH -
algemeen
-
3
Energiebehoefte
Gemiddeld genomen betekent één uur inspanning voor de hond
een toename van 10% in de energiebehoefte. De precieze toe-
name van het energieverbruik van de hond is uiteraard afhanke-
lijk van de mate van inspanning en de conditie van de hond. Ook
speelt bij het energieverbruik de omgevingstemperatuur een rol.
Voor een hond is een omgevingstemperatuur van rond de 20°C
het meest ideaal. Daalt de omgevingstemperatuur dan kost dat
het lichaam meer energie om de lichaamstemperatuur op peil te
houden. Daarnaast kost een stijging van de omgevingstempera-
tuur ook extra energie: een hond koelt af door te hijgen, wat in
feite gezien kan worden als inspanning en dus ook extra energie
kost. Vaak wordt er niet bij stilgestaan dat bij een omgevingstem-
peratuur van 30°C een hond net zoveel energie nodig heeft voor
de regulatie van de lichaamstemperatuur als bij een omgeving
van 5°C (zie tabel 1).
Energieverbruik
Eiwitten, vetten en koolhydraten leveren alle drie energie, waarbij
1 gram vet meer dan twee keer zoveel energie levert meer dan 1
gram eiwitten of koolhydraten. Mensen halen de eerste 40 minu-
ten van bewegen de meeste energie uit koolhydraten. Vandaar
dat bij intensief sporten de energie wordt aangevuld met sport-
drankjes die voornamelijk koolhydraten (suikers) bevatten (zie
tabel 2). Bij honden is dit anders: zij halen slechts de eerste paar
minuten hun energie hoofdzakelijk uit koolhydraten en daarna
gaan ze over op vet als energiebron (zie tabel 3). Een aanvulling
van energie door bijvoorbeeld druivensuiker heeft bij hen dus
veel minder effect. Indien een hond rondom de inspanning be-
hoefte heeft aan extra energie kan het beste een supplement met
snel opneembare vetten worden gegeven. Kopra-olie levert bij-
voorbeeld vetzuren die snel bruikbaar zijn voor de spieren, van-
daar dat Kopra-olie veelvuldig wordt gebruikt in voedingen voor
sport- en werkhonden.
Tijdens de inspanning heeft de hond behoefte aan energie die
snel beschikbaar is en kan worden opgenomen in de spieren. Bij
de voeding moet dan ook niet alleen naar de hoeveelheid ener-
gie worden gekeken, maar ook de beschikbaarheid van de ener-
gie uit de voeding is belangrijk.
Fysieke inspanning en voeding
De voeding moet precies worden aangepast aan de ontwik-
keling van de fysieke training van de hond. Op dagen waarop
meer getraind wordt, verbruikt de hond ook meer energie. Als
de activiteit periodiek of seizoensgebonden is, kan het soms
beter zijn om de soorten voeding af te wisselen. In de periode
van rust kan aan de hond onderhoudsvoeding van een hoge
kwaliteit worden gegeven, aangepast aan het formaat c.q. het
ras van de hond.
Gedurende de periode van de hoge inspanning (bijvoorbeeld
als de hond daadwerkelijk als werkhond aan de slag gaat of bij-
voorbeeld tijdens het wedstrijdseizoen) zal de hond veel ener-
gie verbruiken en zal in veel gevallen een onderhoudsvoeding,
ook al is deze van hoge kwaliteit, niet volstaan.
Tijdens de opbouw van de training zal dan een geleidelijke
overgang plaatsvinden naar een voeding die speciaal is ont-
wikkeld voor sport- en werkhonden, afgestemd op de spier-
inspanning (een zogenoemde ‘Energy’ voeding). Meng gedu-
rende minimaal één week steeds meer van de Energy voeding
door de onderhoudsvoeding die steeds minder wordt aange-
boden.
Indien de hond na een bepaalde periode minder activiteit zal
hebben en daarom overgaat op een voeding met een lager
energiegehalte, is het belangrijk om ook weer een geleidelijke
overgangsperiode te hanteren.
Voeding als goede voorbereiding
Naast het aanbod van voedingsstoffen speelt ook het eetpa-
troon een rol bij het optimaliseren van de prestaties. Het is
raadzaam om de hond geen voeding te geven vlak voor de
inspanning en om de dagelijkse portie te verdelen. Verschil-
lende kleine porties, op vaste tijdstippen, zijn aan te bevelen
boven één grote maaltijd. Op de dag van training of wedstrijd
is het advies om de hond een kwart (bij korte inspanning) of
Vetten zijn bij honden al de voornaamste energiebron na enkele minuten
inspanning
Vetten zijn bij mensen pas de voornaamste energiebron na 40 minuten in-
spanning.