17
zooid binnen de VDH. Dit moet gestopt worden. Hij heeft
niet goed zijn verweer kunnen voeren. In de procedure over
de klacht inzake het optreden van de WUSV-selectie te Kiev
in 2011 zijn hem essentiƫle stukken onthouden. Hij geeft
toe dat hij in het vuur van de strijd bestuursleden heeft be-
ledigd, maar zelf is hij ook geschoffeerd. Dit mag volgens
hem geen reden zijn voor royement, nota bene de zwaarste
straf die de VDH kent. Desgevraagd, waarom hij zijn klacht
eerst bij de WUSV heeft ingediend, geeft dhr. Hassing aan
dat hij eerst zijn klacht bij de S.V. heeft ingediend en dat
deze hem naar de WUSV heeft doorverwezen. Daarna heeft
hij zijn klacht ook nog bij de VDH neergelegd.
Mr. Diepstraten leest zijn pleitnotie voor en overhandigt die
aan de Commissie. Het pleidooi geeft een uitvoerige toe-
lichting op het beroepschrift en voert diverse gronden aan
waarom het besluit van het hoofdbestuur om dhr. Hassing
te royeren nietig dan wel vernietigbaar is. Het pleidooi ein-
digt met het uitspreken van de wens van dhr. Hassing dat
hij het besluit om hem te royeren van tafel wil hebben en
zijn schadeclaim zonder rechterlijke inmenging zou willen
afhandelen, desnoods door een vorm van mediation.
Dhr. Edwin Soomers legt op verzoek van dhr. Hassing even-
eens een verklaring af. Hij betreurt dat dhr. Hassing is ge-
royeerd en geeft weer wat hij heeft gehoord over het ge-
beurde in Kiev. Hij is bereid om deze verklaring onder ede te
herhalen. Deze verklaring heeft te maken met de klacht die
dhr. Hassing heeft ingediend en wordt in de onderhavige
zaak waarin het alleen om het royement gaat voor kennis-
geving aangenomen.
Het hoofdbestuur wordt vertegenwoordigd door de voor-
zitter dhr. M. Dhooge, de secretaris dhr. B. van Swaaij en
de penningmeester dhr. H. van Erven. Zij geven toelichting
op de gang van zaken en de redenen waarom dhr. Hassing
is geroyeerd. Het optreden van dhr. Hassing was sinds het
indienen van zijn klacht inzake het optreden van de WUSV-
selectie te Kiev in 2011 dermate kwetsend dat dit niet onbe-
antwoord kon blijven. Het hoofdbestuur wilde dhr. Hassing
royeren, los van de uitkomst van de klachtprocedure. Dat
principebesluit was al enkele maanden voor de zitting van
17 augustus 2012 genomen. Het hoofdbestuur heeft eerst
het resultaat van die zitting in het kader van de Kiev-kwestie
willen afwachten, omdat het resultaat van deze zitting nog
van invloed zou kunnen zijn op het definitieve besluit tot
ontzetting. Toen die hoorzitting geen andere gezichtspun-
ten opleverde heeft het hoofdbestuur het principebesluit
definitief gemaakt en de brief van 23 augustus verstuurd.
De Commissie heeft het hoofdbestuur verzocht de betref-
fende notulen ter beschikking te stellen. Het hoofdbestuur
wenst het royement van dhr. Hassing door te zetten en ver-
zoekt de Commissie om een uitspraak.
Na ontvangst en bestudering van de gevraagde stukken
is als vervolg op de hoorzitting van 23 oktober 2012 het
hoofdbestuur op 14 november 2012 uitgenodigd door de
Commissie van Beroep om te onderzoeken of er een basis
is voor verzoening door middel van mediaton. Het hoofd-
bestuur, vertegenwoordigd door de voorzitter en de se-
cretaris, heeft aangegeven dat daar geen basis voor is. Het
hoofdbestuur wenst het royement door te zetten en ver-
zoekt nogmaals om uitspraak. De Commissie heeft aange-
geven dat daar een formeel correct besluit voor nodig is.
Vervolgens heeft de Commissie de overwegingen, conclu-
sies en uitspraak geformuleerd.
Overwegingen en conclusies van de Commissie
1.
Het geschil valt binnen de werkingssfeer van de Statu-
ten van de VDH.
2.
De Commissie is op grond van artikel 7 lid 5 van de Sta-
tuten van de VDH de aangewezen instantie om over
deze kwestie een uitspraak te doen.
3.
Het royement van dhr. Hassing staat in nauw verband
met de door hem bij het hoofdbestuur ingediende
klacht over het optreden van de WUSV-selectie te Kiev
in 2011. Deze klacht is op 17 augustus 2012 door het
hoofdbestuur ongegrond verklaard.
4.
De procedures inzake het besluit tot royement en de
klacht tegen het Nederlandse team tijdens het WK te
Kiev in 2011 zijn nauw met elkaar verweven. Het on-
derhavige beroep beperkt zich echter tot het besluit
VDH -
nieuws
-