- De Duitse Herdershond
16
De Commissie van Beroep heeft in de vergadering van 23 oktober 2012 het beroepschrift behandeld van dhr. J.H.J.
Hassing te Riethoven. Het beroep is gericht tegen het besluit van het hoofdbestuur van de VDHomhemte ontzet-
ten (royeren) uit het lidmaatschap van de vereniging op basis van artikel 7, lid 1 en 4 van de Statuten van de VDH.
Quorum niet aanwezig
Beroepschrift 12-03 Hassing tegen hoofdbestuur VDH
Samenvatting van het beroep van dhr. Hassing
Dhr. Hassing is van mening dat het besluit om hem te roye-
ren, zoals verwoord in de brief van 23 augustus 2012, nietig
of vernietigbaar is, onder andere vanwege:
• het feit dat hij zich niet goed heeft kunnen verweren,
omdat er geen hoor en wederhoor in de procedure tot
ontzetting uit het lidmaatschap is toegepast en dat hij
geen inzage heeft gekregen in alle processtukken, on-
der andere het verslag van de zitting van 17 augustus
2012;
• het gegeven dat hij geen handelingen heeft verricht in
strijd met de sommatie van het hoofdbestuur van 21 au-
gustus 2012, waarin wordt aangegeven dat hij zich niet
onnodig grievend over het hoofdbestuur, leden en der-
den mag uitlaten;
• het feit dat de opgelegde straf in geen verhouding
staat tot de daad, hij heeft immers alleen een klacht
ingediend en aangegeven dat hij tegen het besluit van
het hoofdbestuur tot het ongegrond verklaren van die
klacht in beroep zou gaan.
Dhr. Hassing komt daarom tot de conclusie dat het besluit
om hem te royeren in strijd is met de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur en verzoekt de Commissie het be-
sluit te vernietigen en het hoofdbestuur te veroordelen tot
het betalen van de (im)materiële schade.
Samenvatting van het verweer van het hoofdbestuur
Het hoofdbestuur verwijst naar het onbehoorlijke gedrag
van dhr. Hassing tijdens de behandeling van de in novem-
ber 2011 door hem ingediende klacht tegen het Nederland-
se team tijdens het WK te Kiev. Zowel voor het indienen van
de klacht als tijdens de behandelingsprocedure zijn volgens
het hoofdbestuur de normen van integriteit en fatsoen met
voeten getreden en verwijst daarbij onder andere naar het
volgende.
• Dhr. Hassing had zijn klacht rechtstreeks moeten indie-
nen bij het hoofdbestuur en niet via een omweg bij de
WUSV en de Raad van Beheer/Commissie Werkhonden.
Daarnaast heeft hij terwijl de klacht nog in behandeling
was op ruime schaal de publiciteit gezocht. Daarmee
heeft hij het hoofdbestuur nationaal en internationaal
beschadigd en in een onmogelijke positie gebracht.
• Dhr. Hassing heeft zich veelvuldig, doelbewust en opzet-
telijk schuldig gemaakt aan zeer kwetsende uitlatingen
richting het hoofdbestuur. De insinuaties en regelrechte
beschuldigingen geven volgens het hoofdbestuur meer
dan voldoende aanleiding om hem uit het lidmaatschap
te ontzetten. Dhr. Hassing heeft leden van het hoofdbe-
stuur meermalen onheus bejegend en hun integriteit in
twijfel getrokken.
• Voor het vereiste van hoor en wederhoor verwijst het
hoofdbestuur naar de procedure en het onafhankelijk
onderzoek van ProofQuest in het kader van de behan-
deling van de klacht tegen het Nederlandse team tij-
dens het WK te Kiev, daarbij is iedereen in de gelegen-
heid geweest zijn zegje te doen. Uiteindelijk heeft het
hoofdbestuur op 17 augustus 2012 geoordeeld dat de
klacht ongegrond was.
• Op 21 augustus 2012 heeft het hoofdbestuur dhr. Has-
sing gesommeerd zich niet onnodig grievend over het
hoofdbestuur, leden en derden uit te laten. Zo niet, dan
zou het hoofdbestuur zich beraden om de nodige maat-
regelen te treffen.
• Bovenstaande leidt uiteindelijk tot het versturen van de
brief van 23 augustus 2012 waarin het royement van dhr.
Hassing wordt meegedeeld.
Het hoofdbestuur blijft bij het besluit tot ontzetting uit het
lidmaatschap zoals verwoord in de brief van 23 augustus
2012.
Samenvatting van de hoorzitting op 23 oktober 2012
Tijdens de hoorzitting zijn partijen in de gelegenheid ge-
steld hun standpunten te verduidelijken en nader toe te
lichten.
Dhr. Hassing wordt bijgestaan door mr. A.J.J.M. Diepstra-
ten. Dhr. Hassing verklaart dat hij handelt vanuit zijn gevoel
voor rechtvaardigheid en niet vanuit rancune. Hij heeft het
beste voor met de vereniging. Men moet zich houden aan
de regels. Hij is gevoelig voor manipulatie, ‘lekken’ en kliek-
vorming. Als hij merkt dat daar sprake van is vecht hij dat
uit tot op het scherp van de snede. Er wordt al zoveel gerot-