herdershond betreft het vooral LPA (Los Processus Anconeus) en, in
veel mindere mate, de LPC (Los Processus Coronoïdeus). Het lijkt erop
dat er in de jaren 80-90 minder problemen met ED voorkwamen maar
tegenwoordig treedt ED weer meer op de voorgrond.
RUGPROBLEMEN
Lage rugproblemen komen voor inwatmeer gedaanten. Zeer vaak is de
aanwezigheid van een 8e lendenwervel de oorzaak van het probleem.
Dit is een erfelijk bepaalde afwijking die vooral voorkomt bij de Duitse
herdershond. Aan de Universiteit van Bern is hier onderzoek naar ge-
daan bij een groot aantal honden en zo’n 8 procent van de dieren bleek
een lendenwervel te veel te hebben. Veelal kenmerkt deze wervel zich
door een afwijkende stand waardoor er sprake kan zijn van een scheef
bekken of van afklemming. Bij een scheef bekken kan zich eenzijdig
een slechte heup ontwikkelen en is er in feite sprake van een foutieve
HD-weging omdat de oorzaak dus in een andere genetische afwijking
ligt. Een 8e lendenwervel is eenvoudig en vroegtijdig op te sporen dus
ver voordat een fokprogramma begint. De kans op een afklemming,
voortvloeiend uit de abnormale stand van een 8e lendenwervel is maar
liefst zeven maal groter dan bij een normaal aantal wervels.
Spondylose in de rug komt vooral voor in de lumbosacrale regio (laat-
ste rugwervel-heiligbeen) en vertoont zich met name aan de onder-
kant van de wervels. In het bijzonder werkende honden kunnen hier-
mee behept zijn. Soms is de oorzaak te zoeken in een infectie, ander-
zijds is er een genetische aanleg. Een relatief vaak voorkomende aan-
doening die geen verband heeft met een discushernia. Zeldzamer is
Osteochondrose Dissecans (OCD) van het heiligbeen. Dit wordt vooral
gezien bij de Duitse herdershond en is gemakkelijk te diagnosticeren.
Problemen in de middenrug treden met name op bij oudere hon-
den en bij de diagnostiek moet ook gedacht worden aan degene-
ratieve myelopathie als mogelijke oorzaak. Chirurgie biedt hiervoor
vaak uitkomst.
GEEN DIRECTE CORRELATIE
We vragen dr. Janssens naar een verband tussen vorm en bouw ener-
zijds en het optreden van skeletafwijkingen anderzijds. Hij stelt dat er
amper sprake is van directe correlaties en dat meestal een specifieke
genetische aanleg bepaalt of er sprake is van het optreden van een
afwijking.Wel kan het milieu van invloed zijn op de ernst van het optre-
den. Verschillen in de anatomie spelen wel een rol bij de mate waarin
de invloed van het milieu zich manifesteert.
POSITIEF
Naast genoemde afwijkingen zijn er ook positieve zaken te melden:
eenmooi voorbeeld is het gegeven dat bij de Duitse herdershond pro-
blemen met de voorste kruisbanden nauwelijks voorkomen. Ook zal
niet elk defect direct problemen gaan veroorzaken. Ofwel treedt het
pas op latere leeftijd op ofwel er is nauwelijks sprake van lichamelijk of
geestelijk lijden.
Dr. Janssens stelt dat er tegenwoordig steeds meer naar de mening
van dierenartsen geluisterd wordt en dat problemen ook meer in in-
ternationaal verband bekeken en aangepakt worden. Fokprogramma’s
behoeven vooral een objectieve aanpak waarbij de ethische weeg-
factor mede bepalend is. Tevens moeten we ervoor waken niet al te
voorbarig verbanden te leggen. Al te rigoureuze maatregelen leiden
tot vernauwing van de genenpool wat onherroepelijk tot het ontstaan
van nieuwe genetische defecten zal leiden.
Dr. Luc Janssens is een gerenommeerd specialist op orthopedisch ge-
bied. Daarnaast weet hij de problematiek die zich binnen zijn vakge-
bied op ons ras toespitst, voor ons inzichtelijk te maken en te nuance-
ren. We zijn hem dankbaar dat hij door zijn kennis en inzichten de kijk
op ons ras heeft kunnen verrijken.
Peter Nefs
Er is geen directe
correlatie tussen de bouw
enerzijds en skeletafwijkingen
anderzijds
algemeen
VDH
5