VDH mei 2015 - page 23

Foto Chris Bierman
VRAAG:
Wat is het verschil tussen stokhaar en langstok-
haar?
Antwoord:
In de rasstandaard van de Duitse Herdershond staat het
navolgende over de beharing:
Beharing
De Duitse herdershond wordt in twee haarvariëteiten gefokt:
stokhaar en langstokhaar, beide met onderwol.
Stokhaar met onderwol: het dekhaar moet zo mogelijk dicht,
op correcte wijze hard en vast aanliggend zijn. Aan de kop is het
haar, met inbegrip van de binnenzijde van de oren, aan de voor-
zijde van de ledematen, op poten en tenen, kort en aan de hals
wat langer en sterker behaard. Aan de achterzijde van de benen
is het haar langer tot aan het polsgewricht. Aan de achterzijde
van de dijen vormt het een matige broek.
Langstokhaar met onderwol: het dekhaar is lang, zacht en niet
vast aanliggend, met waaiers/pluimen aan oren en benen, vol
behaarde broek en zeer vol behaarde staart, naar beneden waai-
ervormig. Aan het hoofd met daarbij inbegrepen de binnenkant
van oren en de voorkant van de ledematen, aan de benen en
tenen kort. Maar aan de hals langer en sterker behaard, daarbij
nagenoeg manen vormend. Aan de achterkant van de benen
wordt het haar langer tot aan het middenvoorvoet gewricht
respectievelijk het spronggewricht en vormt aan de achterkant
van de dijen een duidelijke volle broek.
Tot zover de rasstandaard. Duidelijk blijkt hieruit dat met name de
lengte van de haren dus verschilt en vooral op de hierboven aange-
geven plaatsen op het lichaam. Gelijktijdig met het toenemen van de
haarlengte ontstaat ook een tendens naar een wat zachter aanvoelen
van de vacht en een wat meer golvende ligging van de dekharen. Soms
ook kan de hoeveelheid van de onderwol geringer zijn. Worden de ken-
merken van een langstokhaar te nadrukkelijk dan gaan we spreken van
een echte langharige Duitse Herdershond. Hierbij zijn de haren soms
10-11 cm lang, voelen zeer zacht aan, golven sterk en de structuur is
meer open. Onderwol kan bijna of geheel ontbreken. Deze exemplaren
worden niet geschikt geacht voor de fokkerij.
De vererving is als volgt: uit twee stokharigen kunnen langstokharigen
geboren worden dus de erfgang van LSH is recessief. Evenwel zijn zoge-
naamde modifiers van invloed die de uiteindelijke mate van haarlengte,
golving, zachtheid e.d. bepalen.
Het toelaten van de variëteit Langstokhaar is vooral nuttig om de lief-
hebberij voor het ras te vergroten. Méér mensen met een DH kunnen
nu actief aan de sport deelnemen én een LSH is ook mooi om te zien.
De vraag of het nuttig is om deze variëteit te fokken levert interessante
discussiepunten op: onderling kruisen mag niet, maar bij het fokken
met twee LSH-honden bestaat de mogelijkheid dat het zogenaamde
genetische stapelingseffect bewerkstelligt dat bij de nakomelingen de
specifieke LSH-kenmerken versterkt aanwezig zijn. Dit neigt dus naar
het langhaar. Uit het oogpunt van gebruikswaarde is dit niet wenselijk.
Gewenst is een gezonde hond zowel in fysiek als in psychisch opzicht.
De optimale combinatie tussen onderwol en dekharen resulteert in een
vachtstructuur die bestand is tegen elke weersgesteldheid. Dit is met
name aanwezig bij de stokharige hond.
Indien met twee LSH’s gefokt wordt is het zaak om de nuances in de
gaten te houden zodat de fokproducten beschikken over de goede ge-
bruikswaarden. Dan is het goed omgaan en werken met deze variëteit
van ons ras.
& ANTWOORD
VRAAG
21
algemeen
VDH
1...,13,14,15,16,17,18,19,20,21,22 24,25,26,27,28
Powered by FlippingBook